In de Programmabegroting 2020 zijn in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing de 10 grootste risico’s opgenomen en toegelicht. In deze paragraaf wordt een terugblik gegeven op bestaande risico’s uit de Programmabegroting 2020.

Terugblik risico’s

In de Programmabegroting 2020 waren de volgende 10 grootste risico’s opgenomen.

Risico

Bedrag

Herstructurering WVS

810.000

Tekort jeugdzorg

556.000

Tekort Wmo begeleiding

299.000

CAO en andere loonontwikkelingen

292.000

Niet doorgaan van grondexploitatieprojecten

267.000

Tekort Wmo hulp bij het huishouden

249.000

Wateroverlast

224.000

Vorst- en dooischade

113.000

Schade aan wegen agv omleidingsroutes en sluipverkeer

113.000

Tekort Wmo voorzieningen

101.000

Herstructurering WVS (S)

Met de komst van de Participatiewet per 1 januari 2015 hebben de 9 deelnemende gemeenten besloten dat WVS hèt leerwerkbedrijf van de negen gemeenten wordt. WVS biedt, in opdracht van de ISD Brabantse Wal en het Werkplein Hart van West-Brabant, kortlopende leerwerktrajecten aan mensen met een (grotere) afstand tot de arbeidsmarkt aan met als doel deze mensen weer meer kansen te bieden op betaald werk op de reguliere arbeidsmarkt. De omvorming van een SW-bedrijf (dat vooral gericht is op het bieden van werk, het uitvoeren van productie en het genereren van financiële opbrengsten) naar een leerwerkbedrijf (dat vooral de focus heeft op (arbeids-)ontwikkeling en training van mensen) zal niet van het ene op het andere moment gerealiseerd zijn. Verwacht wordt dat deze omvorming (herstructurering) ongeveer 5 jaar in beslag zal nemen. In de afgelopen jaren heeft WVS al ervaring opgedaan met verschillende werkgelegenheidsprojecten waarvan sommigen in opdracht van gemeenten en bedrijfsleven werden verricht. In 2020 heeft de omvorming niet tot extra kosten voor de deelnemende gemeenten geleid.

Tekort jeugdzorg: open einde financiering (S)

Omdat de uitvoering van de Jeugdwet een open-einde regeling betreft, bestaat het risico dat het beschikbare budget wordt overschreden. Dit risico is in de begroting ingeschat op maximaal 10% van het budget voor jeugdzorg. Het tekort op jeugdzorg bedroeg in 2020 227.000 ten opzichte van de raming. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de verschillenanalyse in het programma Zorg, jeugd en participatie.

Tekort WMO: open einde financiering begeleiding (S)

Omdat de uitvoering van de Wmo-voorziening begeleiding een open-einde regeling betreft, bestaat het risico dat het beschikbare budget wordt overschreden. Voor begeleiding is dit risico is ingeschat op maximaal 10% van het budget. In 2020 is de open-einde regeling begeleiding binnen het beschikbare budget uitgevoerd.

CAO en andere loonontwikkelingen (S)

Voor de ontwikkeling van de salarissen wordt, naast de periodieke verhogingen, rekening gehouden met de loonstijgingen als gevolg van de cao. De huidige cao voor gemeenteambtenaren loopt tot eind 2020. Voor de jaren 2021 en verder is in een loonstijging van 1,5% per jaar in de meerjarenraming opgenomen. Een extra loonstijging van 1% betekent voor Halderberge een structurele stijging van de loonkosten met ca. 135.000 per jaar. De vastgestelde cao 2019 - 2020 heeft voor het jaar 2020 niet geleid tot een stijging van de salariskosten. Voor 2021 en volgende jaren is nog geen cao afgesloten.

Niet doorgaan van grondexploitatieprojecten (I)

Het is mogelijk dat projecten door wet- en regelgeving niet langer uitgevoerd kunnen worden op de manier zoals die eerder gepland waren. Hierdoor kunnen financiële verliezen.

Bij het opstellen van de begroting 2020 was er nog onzekerheid over de mogelijke invulling van de locatie Pagnevaartdreef in Bosschenhoofd. Inmiddels is duidelijk dat de eerder geplande woningbouwontwikkeling niet mogelijk is en is besloten om de woning in de huidige staat te gaan verkopen. Bij de slotwijziging 20219 is, op basis van de BBV, de boekwaarde verplicht afgewaardeerd tot een reële taxatiewaarde. Het financiële risico voor dit project is hiermee komen te vervallen.

Terkort WMO: open einde financiering hulp bij het huishouden (S)

Omdat de uitvoering van de Wmo-voorziening hulp bij het huishouden een open-einde regeling betreft, bestaat het risico dat het beschikbare budget wordt overschreden. Dit risico is ingeschat op maximaal 10% van het budget voorhulp bij het huishouden. In 2020 is de open-einde regeling hulp bij het huishouden nagenoeg uitgevoerd met een klein tekort van 11.000 ten opzichte van de raming.

Wateroverlast (S)

Het klimaat is aan het veranderen. We krijgen meer en meer te maken met buien waarin binnen een korte tijd veel water valt. Het afwateringssysteem kan dergelijke intensieve regenbuien niet aan. De kans op wateroverlast in zowel stedelijk als landelijk gebied neemt daarom toe. De laatste jaren is daarom enorm veel geïnvesteerd in het treffen van maatregelen om wateroverlast tegen te gaan.

Tijdens de zomerstorm van 2020 heeft er op enkele plaatsen kort water op straat gestaan en zijn er enkele putdeksels omhoog gekomen. Dit heeft echter niet geleid tot extra kosten voor de gemeente. De hele systeem van riolering, waterbergingen en overstorten heeft de weersomstandigheden goed opgevangen.

Vorst- en doorschade (S)

Bij winterse omstandigheden en dan met name de wisseling van vriezen en dooien komt het voor dat deze temperatuurswisselingen problemen veroorzaken in relatie tot de draagkracht van een rijbaan of een andere verhardingsconstructie. Er ontstaat dan veel extra schade aan beton- en asfaltwegen. Met deze mogelijke schades is geen rekening gehouden in de begroting maar vormt wel een risico. Er hebben zich in 2020 geen schades als gevolg van vorst en dooi voorgedaan.

Schade aan wegen als gevolg van omleidingsroutes en sluipverkeer (S)

Door reconstructies aan wegen kunnen schades ontstaan aan die wegen die worden aangewezen als omleidingsroute bij deze werkzaamheden. Daarnaast worden wegen ook gebruikt door sluipverkeer omdat het verkeer naast de omleidingsroutes haar eigen weg kiest. Met deze mogelijke schades is geen rekening gehouden in de begroting maar vormt wel een risico. Er hebben zich in 2020 geen dergelijke schades voorgedaan.

Tekort WMO: open einde financiering voorzieningen (S)

Omdat de uitvoering van de Wmo-voorzieningen (rolstoelen, scootmobielen, woningaanpassingen) een open-einde regeling betreft, bestaat het risico dat het beschikbare budget wordt overschreden. Dit risico is ingeschat op maximaal 10% van het budget voor de Wmo-voorzieiningen. In 2020 is de verstrekking van Wmo-voorzieningen binnen het beschikbare budget uitgevoerd.

Overige risico's

Herijking gemeentefonds

Het ministerie van BZK heeft op 2 februari 2021 advies gevraagd aan de Raad voor het Openbaar Bestuur (hierna: ROB) over het voorstel van de fondsbeheerders voor de nieuwe verdeling van het gemeentefonds per 2023. Met het indienen van deze adviesaanvraag, zijn ook de voorlopige uitkomsten van de verdeling voor iedere gemeente bekendgemaakt. Het verdeelvoorstel is volgens de fondsbeheerders een verbetering ten opzichte van de huidige verdeling. Na de weging van het advies van de ROB zullen de fondsbeheerders de VNG consulteren.

Aanleiding nieuwe verdeling
Een nieuwe verdeling wordt nodig geacht, omdat de huidige verdeling niet meer goed zou aansluiten bij de kosten van de gemeenten, met name in het sociaal domein. Daarnaast bestaat al langer de behoefte de verdeling eenvoudiger te maken (lees: minder complexe en beter uitlegbare maatstaven). Bovendien is de manier waarop in de verdeling rekening wordt gehouden met de verschillen in eigen inkomsten tussen gemeenten sinds 1997 niet meer geactualiseerd.

Uitgangspunten nieuwe verdeling
In de nieuwe verdeling wordt vastgehouden aan de bestaande uitgangspunten van de Financiële Verhoudingswet. Het doel van de verdeling blijft om iedere gemeente een gelijkwaardige financiële uitgangspositie te geven, zodat elke gemeente een gelijkwaardig voorzieningenniveau kan realiseren tegen een gelijke belastingdruk. Ook de nieuwe verdeling moet voldoen aan de volgende eisen: globaliteit, kostengeoriënteerdheid, inkomstenverevening, stabiliteit, flexibiliteit en ongewenste prikkelwerking.

In de nieuwe verdeling komt er meer nadruk te liggen op globaliteit. Dit gaat ten koste van kostengeoriënteerdheid. Diverse adviesorganen hebben er in de afgelopen jaren op gewezen dat in de huidige verdeling de kostengeoriënteerdheid te veel nadruk heeft gekregen (met als gevolg een ondoorzichtig en complex systeem van verdeelmaatstaven). In de nieuwe verdeling is het aantal verdeelmaatstaven dan ook flink afgenomen. De fondsbeheerders geven aan dat meer nadruk op globaliteit ook beter past bij de vrije besteedbaarheid van de middelen uit het gemeentefonds (geen geoormerkte rijksmiddelen).

Onderzoeksmethode
Het onderzoek naar de nieuwe verdeling van het gemeentefonds is opgedeeld in twee onderdelen: het sociaal domein en het klassiek domein. In het voorstel zijn beide verdeelmodellen samengevoegd tot één verdeelmodel. De fondsbeheerders hebben ervoor gekozen om lineaire regressie als methodiek toe te passen bij de herijking van de verdeelmodellen (sociaal domein en klassiek domein) in plaats van de verschillenanalyse die gehanteerd is bij de totstandkoming van de huidige verdeling. Lineaire regressie is een wetenschappelijk verantwoorde (statistische) methode om het verband tussen de gekozen maatstaven en de netto lasten aan te tonen en wordt als objectiever beschouwd dan de verschillenanalyse. Aan de basis van de nieuwe verdeling liggen de rekeningcijfers 2017 van een groep van steekproefgemeenten (die een goede afspiegeling vormen van het totaal van gemeenten).

Sociaal domein
Een actualisatie van het verdeelmodel in het sociaal domein wordt noodzakelijk geacht, omdat een deel van de huidige verdeling nog gebaseerd is op de praktijk van vóór de decentralisaties. In het voorjaar van 2020 hebben de fondsbeheerders de voorlopige uitkomsten van het nieuwe verdeelmodel in het sociaal domein bekendgemaakt. Het beeld was en is dat in het nieuwe verdeelmodel de grotere gemeenten erop vooruitgaan ten laste van de wat kleinere gemeenten. Ten opzichte van de huidige verdeling is de omvang van het cluster Wmo in de nieuwe verdeling kleiner (met name de omvang van het onderdeel hulpmiddelen Wmo in de huidige verdeling zou te groot zijn blijkens onderzoek). In de nieuwe verdeling zijn er ook correcties aangebracht voor de wijziging van het woonplaatsbeginsel jeugd (met ingang van 2022) en de invoering van het abonnementstarief Wmo per 2020.

Klassiek domein en eigen inkomsten
In de nieuwe verdeling wordt er geen uitspraak gedaan over welke kosten (beter: netto lasten) met eigen middelen betaald moet worden zoals in de huidige verdeling. Omdat in de nieuwe verdeling alle netto lasten worden meegenomen, is er ook opnieuw gekeken naar de mate waarin gemeenten over eigen middelen kunnen beschikken. In de nieuwe verdeling wordt de mate waarin de OZB wordt verevend verhoogd. Daarnaast hebben de fondsbeheerders het percentage van de kosten dat gemeenten uit overige eigen middelen (OEM) moeten kunnen dekken geactualiseerd.

De vaste bedragen voor de G4 (de gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht) worden in de nieuwe verdeling afgebouwd. Het vaste bedrag voor iedere gemeente ter compensatie van schaalnadelen is verhoogd, zodat het vaste bedrag voor de waddeneilanden kan komen te vervallen.

Herverdeeleffecten
De herijking van de verdeling van het gemeentefonds gaat (logischerwijze) gepaard met herverdeeleffecten. De fondsbeheerders houden vast aan de bestuurlijke afspraak van een maximaal nadelig herverdeeleffect van 15 per inwoner per jaar. Het maximale herverdeeleffect geldt voor zowel voordeel- als nadeelgemeenten. De fondsbeheerders willen de nieuwe verdeling in aanloop naar het uitkeringsjaar 2027 integraal evalueren. Het algemene beeld van de herverdeeleffecten is als volgt:

  • voor de G4 is er sprake van een nadelig herverdeeleffect als gevolg van de afbouw van de vaste bedragen en in mindere mate vanwege de hogere verevening van de eigen inkomsten;
  • voor het klassiek domein geldt dat de herverdeeleffecten in belangrijke mate samenhangen met het afgenomen belang van de maatstaven bebouwingsdichtheid, aantal woonruimten en oppervlakte land;
  • voor het sociaal domein geldt dat de verdeling een verschuiving laat zien van kleine naar grote gemeenten;
  • meerdere gemeenten in de provincies Friesland en Groningen worden geconfronteerd met een cumulatie van herverdeeleffecten (gemeenten met een relatief zwakke sociaal-economische structuur en een beperkt vermogen om eigen inkomsten te verwerven).

Actualisatie herverdeeleffect/risico
Het herverdeeleffect voor onze gemeente bedraagt op basis van de voorlopige uitkomsten per saldo + 3 euro per inwoner. Voor het sociaal domein is het herverdeeleffect voor onze gemeente per saldo negatief, circa -/- 66 per inwoner. Voor het klassiek domein in combinatie met de eigen inkomsten bedraagt het herverdeeleffect per saldo + 69.

In de Zomernota 2020 is onder de overige risico's in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing ingegaan op de kans dat de nieuwe verdeling van de algemene uitkering van het gemeentefonds voor onze gemeente negatief uitpakt. De verwachting dat de nieuwe verdeling voor onze gemeente per saldo negatief zou uitpakken, was destijds vooral gebaseerd op de voorlopige uitkomsten van het verdeelmodel in het sociaal domein. Zoals hiervoor aangegeven vindt er een verschuiving van middelen plaats in het sociaal domein van kleine gemeenten naar grote gemeenten. In de zomernota werd uitgegaan van een verwacht risico van -/- 50 per inwoner met een kansinschatting van 75% en een maximaal risico van -/- 100 per inwoner. Het negatieve herverdeeleffect in het sociaal domein op basis van de voorlopige uitkomsten wijkt niet zo veel af van de eerdere verwachtingen, maar het positieve effect in het klassiek domein in relatie met de eigen inkomsten is - gelukkig - voor onze gemeente op basis van de voorlopige uitkomsten zodanig positief dat er per saldo sprake is van een klein positief herverdeeleffect.

Daarbij passen echter nog wel een aantal kanttekeningen. In de eerste plaats zijn de herverdeeleffecten nog gebaseerd op de rekeningcijfers uit 2017. De nieuwe verdeling die ingaat in 2023 zal gebaseerd worden op de rekeningcijfers van 2019. Bovendien moeten de taakmutaties in de tussenliggende jaren (2017-2022) nog verwerkt worden. De kans is groot dat de gemeenten in de provincies Friesland en Groningen tijdelijk gecompenseerd worden voor de cumulatie van negatieve herverdeeleffecten. Het compenseren van deze negatieve herverdeeleffecten drukt de herverdeeleffecten van de overige gemeenten (minder positief of negatiever; de koek wordt immers niet groter). Bovendien is de kans aanwezig dat de G4 zich zullen verzetten tegen de nieuwe verdeling, omdat drie gemeenten van de G4 er fors op achteruitgaan in de nieuwe verdeling.

De VNG heeft eerder aangegeven dat de koek voor de gemeenten groter moet worden (bijvoorbeeld meer rijksmiddelen voor de jeugdzorg). Voor de VNG is dit een voorwaarde voor instemming met de overgang naar de nieuwe verdeling. Uiteindelijk is het aan het nieuwe kabinet om hierover een besluit te nemen.

Conclusie: het risico verbonden aan de nieuwe verdeling van de algemene uitkering uit het gemeentefonds kan op basis van de voorlopige uitkomsten van de nieuwe verdeling komen te vervallen.

Gevolgen coronacrisis

In 2020 zijn van het Rijk financiele middelen ontvangen ter compensatie van de extra kosten als gevolg van de coronacrisis De ontvangen middelen waren voldoende om de extra kosten te dekken. Het restant van de ontvangen rijksmiddelen is in de reserve "compensatie coronacrisis" gestort. Voor een verdere toelichting op de gevolgen van de coronacrisis verwijzen wij u naar de paragraaf "Gevolgen coronacrisis".

Top