In de Programmabegroting 2024 zijn in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing de 10 grootste risico’s opgenomen en toegelicht. In deze paragraaf wordt een terugblik gegeven op bestaande risico’s uit de Programmabegroting 2024.

Terugblik risico’s

In de Programmabegroting 2024 waren de volgende 10 grootste risico’s opgenomen.

Risico

Risicobedrag

Tekort jeugdzorg

1.021.000

CAO en andere loonontwikkelingen

439.000

Tekort BUIG

426.000

Tekort Wmo huishoudelijke ondersteuning

340.000

Tekort Wmo begeleiding

293.000

Wateroverlast

246.000

Tekort Wmo: open einde financiering voorzieningen

131.000

Vorst- en dooischade

124.000

Schade aan wegen agv omleidingsroutes en sluipverkeer

124.000

Stijging materiaalkosten investeringen

119.000

Tekort jeugdzorg

Omdat de uitvoering van de Jeugdwet een open-einde regeling betreft, bestaat het risico dat het beschikbare budget wordt overschreden. Dit risico is ingeschat op maximaal 10% van het budget voor jeugdzorg. Het tekort op jeugdzorg bedroeg in 2024 3.625.000 ten opzichte van de raming. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de verschillenanalyse in het programma Zorg, jeugd en participatie.

CAO en andere loonontwikkelingen

Voor de ontwikkeling van de salarissen wordt, naast de periodieke verhogingen, rekening gehouden met de loonstijgingen als gevolg van de cao. De cao voor gemeenteambtenaren is per 1 januari 2024 afgelopen. In de meerjarenraming 2024 - 2027 is, in afwachting van een nieuwe cao, een loonstijging opgenomen van 4% in 2024 en 3% per jaar vanaf 2025. Een extra loonstijging van 1% betekent voor Halderberge een structurele stijging van de loonkosten met ca. 190.000 per jaar. Op basis van de cao gemeenten 2024 bedroeg de loonstijging voor 2024 6,0%. In de Zomernota 2024 is het budget voor salariskosten hiervoor met ca. 202.000 verhoogd.

Tekort BUIG

Van het rijk wordt een gebundelde uitkering (BUIG) ontvangen voor de uitvoering van de Particiaptiewet, IOAW, IOAZ en BBZ. Omdat de uitvoering hiervan een open-einde regeling betreft, bestaat het risico dat het beschikbare budget wordt overschreden. Dit risico is ingeschat op maximaal 7,5% van de rijksbijdrage. Bij een (stuctureel) tekort van meer dan 7,5% kan een beroep worden gedaan op de vangnetregeling. Het tekort op de Participatiewet, IOAW, IOAZ en BBZ bedroeg in 2024 245.354 ten opzichte van de raming. Ten opzichte van de ontvangen rijksbijdrage was er in 2024 een overschot van 1,71%.

Tekort Wmo hulp bij het huishouden

Omdat de uitvoering van de Wmo-voorziening hulp bij het huishouden een open-einde regeling betreft, bestaat het risico dat het beschikbare budget wordt overschreden. Dit risico is ingeschat op maximaal 10% van het budget voor hulp bij het huishouden. Het tekort op Wmo hulp bij het huishouden bedroeg in 2024 36.800 ten opzichte van de raming.

Tekort Wmo begeleiding

Omdat de uitvoering van de Wmo-voorziening begeleiding een open-einde regeling betreft, bestaat het risico dat het beschikbare budget wordt overschreden. Dit risico is ingeschat op maximaal 10% van het budget voor begeleiding. Het tekort op Wmo begeleiding bedroeg in 2024 35.800 ten opzichte van de raming.

Wateroverlast

Het klimaat is aan het veranderen. We krijgen meer en meer te maken met buien waarin binnen een korte tijd veel water valt. Het afwateringssysteem kan dergelijke intensieve regenbuien niet aan. De kans op wateroverlast in zowel stedelijk als landelijkgebiedneemtdaarom toe. De laatste jaren is daarom enorm veel geïnvesteerd in het treffen van maatregelen om wateroverlast tegen te gaan. De gevolgen van waterlast kunnen zijn:

  • Verzakkingen van wegen als gevolg van uitspoeling.

  • Herstellen verzakkingen en breuken in het riool.

  • Schoonmaken van ondergelopen gebieden.

  • Inzet van pompen voor het wegpompen van water in de ondergelopen gebieden.

  • In ernstige gevallen evacueren en opvangen bewoners.

In de begroting is geen rekening gehouden met deze gebeurtenissen. Wel zijn er middelen voor het onderhoud aan wegen en riolering ter voorkoming van mogelijke overlast. Weersomstandigheden blijven echter een risico. In 2024 is er noodzakelijk onderhoud uitgesteld door de vele regenval, waardoor met name bermen en onverharde wegen minder zijn aangepakt. Ook het nodige klein onderhoud is later uitgevoerd dan gepland. Financieel gezien is dit lastig uit te drukken in cijfers, maar risicomatig gezien doet het wel iets met de kwaliteit van de wegen.

De werkzaamheden aan de Boutweg qua kosten wel hoger uitgevallen. De alternatieve asfaltlaag die daar aangebracht is heeft geleden onder de weersomstandigheden. Hierdoor is er ca. 12.500 extra uitgegeven.

Tekort Wmo open einde financiering voorzieningen

Omdat de uitvoering van de Wmo-voorzieningen (woonvoorzieningen, vervoersvoorzieningen, rolstoelen) een openeinde regeling betreft, bestaat het risico dat het beschikbare budget wordt overschreden. Dit risico is ingeschat op maximaal 10% van het budget voor Wmo-voorzieningen. Het tekort op Wmo voorzieningen bedroeg in 2024 48.500 ten opzichte van de raming.

Vorst en dooischade

Jaarlijks is er financieel ruimte voor het uitvoeren van onderhoud aan wegen, verhardingen en kunstwerken. In de begroting is geen rekening gehouden met mogelijke schades als gevolg van een dergelijke weersomstandigheden. Die hebben zich tot op heden nog niet voorgedaan, maar vormen wel een risico. In 2024 is door vorst en dooi geen schade van betekenis geweest.

Schade aan wegen als gevolg van omleidingsroutes en sluipverkeer

Door reconstructies aan wegen kunnen schades ontstaan aan die wegen die worden aangewezen als omleidingsroute bij deze werkzaamheden. Daarnaast worden wegen ook gebruikt door sluipverkeer omdat het verkeer naast de omleidingsroutes haar eigen weg kiest. Met deze mogelijke schades is geen rekening gehouden in de begroting maar vormt wel een risico. In 2024 zijn er geen extra kosten ontstaan door dit risico.

Stijging materiaalkosten investeringen

Door de huidige marktsituatie, met name als gevolg van de oorlog in Oekraïne, stijgen de materiaal- en brandstofkosten bij aannemers en leveranciers. Het risico bestaat dat de investeringskredieten die in het Investeringsprogramma zijn opgenomen niet meer toereikend zijn om de geplande werkzaamheden binnen het geraamde bedrag uit te kunnen voeren.

Top