E-mail: gemeente@halderberge.nl - Telefoon 14 0165
Bezoekadres: Parklaan 15, 4731 GJ Oudenbosch
Postadres: Postbus 5, 4730 AA Oudenbosch
Website: www.halderberge.nl
Op basis van de gehanteerde uitgangspunten, bedraagt de benodigde weerstandscapaciteit € 3.987.000.
Risico's | Risico-bedrag |
|---|---|
Incidentele risico's | 422 |
Structurele risico's | 3.565 |
Totaal risicobedrag | 3.987 |
Waarvan risico's sociaal domein | 2.110 |
De 10 grootste risico's worden hierna toegelicht.
Risico | Risico-bedrag |
|---|---|
Tekort jeugdzorg | 759 |
Tekort BUIG | 512 |
CAO en andere loonontwikkelingen | 331 |
Tekort Wmo begeleiding | 326 |
Tekort Wmo huishoudelijke ondersteuning | 313 |
Wateroverlast | 240 |
Stijging rentepercentage | 124 |
Vorst- en dooischade | 119 |
Schade aan wegen agv omleidingsroutes en sluipverkeer | 119 |
Tekort Wmo voorzieningen | 113 |
Omdat de uitvoering van de Jeugdwet een open-einde regeling betreft, bestaat het risico dat het beschikbare budget wordt overschreden. Dit risico is ingeschat op maximaal 10% van het budget voor jeugdzorg.
Van het rijk wordt een gebundelde uitkering (BUIG) ontvangen voor de uitvoering van de Particiaptiewet, IOAW, IOAZ en BBZ. Omdat de uitvoering hiervan een open-einde regeling betreft, bestaat het risico dat het beschikbare budget wordt overschreden. Dit risico is ingeschat op maximaal 7,5% van de rijksbijdrage. Bij een (stuctureel) tekort van meer dan 7,5% kan een beroep worden gedaan op de vangnetregeling.
Voor de ontwikkeling van de salarissen wordt, naast de periodieke verhogingen, rekening gehouden met de loonstijgingen als gevolg van de cao. De huidige cao voor gemeenteambtenaren loopt tot 1 januari 2021. De VNG en de vakbonden gaan in het najaar van 2020 in overleg over een nieuwe cao voor 2021 en verder. In de huidige meerjarenraming is voor de jaren 2021 – 2023 een loonsverhoging van 1,5% per jaar opgenomen, gelijk aan het inflatiepercentage. Een extra loonstijging van 1% betekent voor Halderberge een structurele stijging van de loonkosten met ca. € 135.000 per jaar.
Omdat de uitvoering van de Wmo-voorziening begeleiding een open-einde regeling betreft, bestaat het risico dat het beschikbare budget wordt overschreden. Dit risico is ingeschat op maximaal 10% van het budget voor begeleiding.
Omdat de uitvoering van de Wmo-voorziening huishoudelijke ondersteuning een open-einde regeling betreft, bestaat het risico dat het beschikbare budget wordt overschreden. Dit risico is ingeschat op maximaal 10% van het budget voor huishoudelijke ondersteuning.
Het klimaat is aan het veranderen. We krijgen meer en meer te maken met buien waarin binnen een korte tijd veel water valt. Het afwateringssysteem kan dergelijke intensieve regenbuien niet aan. De kans op wateroverlast in zowel stedelijk als landelijk gebied neemt daarom toe. De laatste jaren is daarom enorm veel geïnvesteerd in het treffen van maatregelen om wateroverlast tegen te gaan. De gevolgen van wateroverlast kunnen zijn:
In de begroting is geen rekening gehouden met deze gebeurtenissen. Wel zijn er middelen voor het onderhoud aan wegen en riolering ter voorkoming van mogelijke overlast. Weersomstandigheden blijven echter een risico.
Op dit moment wordt er binnen de grex-berekeningen rekening gehouden met het rentepercentage van 0,71% voor 2021 en verder. Uitgangspunt is dat dit percentage met maximaal 2% toeneemt tot 2,71%. Op basis van dit percentage is in beeld gebracht welk gevolg dit heeft op de contante waarde van alle projecten binnen de grondexploitaties.
Jaarlijks is er financieel ruimte voor het uitvoeren van onderhoud aan wegen, verhardingen en kunstwerken. In de begroting is geen rekening gehouden met mogelijke schades als gevolg van een dergelijke weersomstandigheden. Die hebben zich tot op heden nog niet voorgedaan, maar vormen wel een risico.
Door reconstructies aan wegen kunnen schades ontstaan aan die wegen die worden aangewezen als omleidingsroute bij deze werkzaamheden. Daarnaast worden wegen ook gebruikt door sluipverkeer omdat het verkeer naast de omleidingsroutes haar eigen weg kiest. Met deze mogelijke schades is geen rekening gehouden in de begroting maar vormt wel een risico.
Omdat de uitvoering van de Wmo-voorzieningen (woonvoorzieningen, vervoersvoorzieningen, rolstoelen) een openeinde regeling betreft, bestaat het risico dat het beschikbare budget wordt overschreden. Dit risico is ingeschat op maximaal 10% van het budget voor Wmo-voorzieningen.
Zoals in juli aangekondigd door de beheerders van het gemeentefonds heeft er in de zomermaanden van 2021 nog een actualisatie van het verdeelvoorstel plaatsgevonden. Het (aangepaste) verdeelvoorstel dat in juli werd gepresenteerd (en ook het eerste verdeelvoorstel begin dit jaar) was nog gebaseerd op de gegevens uit 2017. Inmiddels zijn de gegevens geactualiseerd naar 2019. Zo zijn de standen van de gebruikte verdeelmaatstaven geactualiseerd naar 2019 en zijn alle budgetontwikkelingen die tussen 2017 en 2019 hebben plaatsgevonden volgens de nieuwe verdeling verwerkt. Het doel van deze actualisatie was vooral ook om te bezien of het (aangepaste) verdeelvoorstel de ontwikkeling van de netto lasten over de tijd gezien goed volgt.
Naar het oordeel van de fondsbeheerders volgt het (aangepaste) verdeelmodel de ontwikkeling van de netto lasten van de gemeenten. De fondsbeheerders benadrukken dat de nieuwe herverdeeleffecten op basis van de cijfers 2019 nog indicatief zijn. In de aanloop naar 2023 zal de ontwikkeling van de kosten van gemeenten en de invloed daarvan op de verdeling nauwgezet gevolgd worden. Een aandachtspunt bij het vaststellen van de verdeling per 1 januari 2023 is nog wel de mate waarin de inkomsten meebewegen in de verdeling. Immers van 2017 op 2019 nemen de inkomsten van gemeenten uit overige eigen middelen af.
De uitkomsten van het geactualiseerde (aangepaste) verdeelvoorstel zijn op de website van het ministerie van BZK geplaatst. Het negatieve herverdeeleffect voor onze gemeente is afgenomen van € -/- 35 per inwoner (stand juli 2021) naar € -/- 16 per inwoner. Begin dit jaar bedroeg het herverdeeleffect voor onze gemeente evenwel nog zo’n € 3 per inwoner (positief)1. Hoewel de gemeente Halderberge nog steeds een nadeelgemeente is, is het negatieve herverdeeleffect ten opzichte van het voorstel van juli 2021 voor meer dan de helft afgenomen. In euro's gaat het nog steeds om ongeveer -/- € 480.000 (structureel nadeel).
Kijkend naar de gemeente Halderberge, dan bedraagt het negatieve herverdeeleffect van het nieuwe verdeelmodel sociaal domein € -/- 75 per inwoner. Het herverdeeleffect voor het nieuwe verdeelmodel klassiek domein bedraagt € 209 per inwoner. De aftrekpost voor de eigen inkomsten bedraagt € -/- 150. Per saldo een nadelig herverdeeleffect van € -/-16 per inwoner. Binnen het geactualiseerde (aangepaste) verdeelmodel van het sociaal domein blijft met name het onderdeel Wmo een negatieve bijdrage in het herverdeeleffect leveren.
Binnen de regio West-Brabant gaan de gemeenten Zundert (€ -/- 23 per inwoner), Etten-Leur (€ -/- 18 per inwoner), Halderberge (€ -/- 16 euro per inwoner), Drimmelen (€ -/- 14 per inwoner) en Geertruidenberg (€ -/- 7 per inwoner) er op achteruit in het nieuwe (aangepaste) verdeelvoorstel, geactualiseerd naar 2019. Grote winnaar in onze regio is de gemeente Breda met een positief herverdeeleffect van maar liefst € 97 per inwoner. De andere grote winnaar is Bergen op Zoom met een positief herverdeeleffect van € 40 per inwoner.
De fondsbeheerders geven aan dat het voornemen is het herverdeeleffect voor gemeenten te maximaliseren (negatief en positief) op € 60 per inwoner en een ingroeipad te hanteren van vier jaar. Dit heeft tot gevolg dat het maximale herverdeeleffect (negatief en positief) voor een gemeente in het eerste jaar (naar verwachting 2023) maximaal € 15 per inwoner is. Voor het tweede jaar is dat dan € 30 per inwoner enzovoorts.
Voor de gemeente Halderberge zou dit betekenen, uitgaande van een negatief herverdeeleffect van € -/- 16 per inwoner, dat de gemeente in het eerste jaar van de invoering van het nieuwe verdeelmodel (voorzien is 2023) geconfronteerd wordt met vrijwel het gehele negatieve herverdeeleffect (ca. € 450.000).
Sterk stijgende prijzen materialen, stijgende lonen en krapte op de arbeidsmarkt hebben tot gevolg dat de kosten voor aankopen en opdrachten voor de gemeente fors stijgen. Met name bouwmaterialen zijn afgelopen periode flink in prijs gestegen en de verwachting is dat deze prijsstijging de komende periode zal doorzetten. Dit heeft consequenties voor diverse onderhoudsbudgetten maar ook op investeringen die zijn opgenomen in het IP. Het is met name de vraag of eerder geraamde IP posten nog voldoende financiële ruimte bieden om de geplande projecten en onderhoudswerken uit te voeren.