Op basis van de weerstandscapaciteit en de verwachte risico’s kan een uitspraak worden gedaan over het weerstandsvermogen. Het weerstandsvermogen is het vermogen van de gemeente om financiële tegenvallers op te kunnen vangen zonder dat de normale bedrijfsvoering wordt aangetast. Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de beschikbare weerstandscapaciteit (de middelen waarover de gemeente kan beschikken om niet begrote kosten die onverwachts en substantieel zijn te dekken) en de benodigde weerstandscapaciteit (de risico’s waarvoor geen voorzieningen of verzekeringen zijn afgesloten). Deze relatie kan op een eenvoudige wijze in de volgende vergelijking worden weergegeven.

Ratio weerstandsvermogen =

Beschikbare weerstandscapaciteit

Benodigde weerstandscapaciteit (risico’s)

De ratio voor het weerstandsvermogen is als volgt gecategoriseerd.

Situatie

Ratio weerstandsvermogen

Betekenis weerstandsvermogen

A

X > 2,0

Hoog

B

1,5 < X < 2,0

Ruim voldoende

C

1,0 < X < 1,5

Voldoende

D

0,5 < X < 1,0

Onvoldoende

E

X < 0,5

Ruim onvoldoende

De ratio weerstandsvermogen is berekend op 17.805.000 / 3.895.000 = 4,57 Dit is te categoriseren als hoog. 

De ratio van het weerstandsvermogen is voor 2023 berekend op 4,57. Zoals ook bij de eerder genoemde uitgangspunten is aangegeven, is bij de berekening van benodigde weerstandscapaciteit rekening gehouden met zowel incidentele als structurele risico’s. Hierdoor heeft het benodigde weerstandsvermogen ook een meerjarig karakter voor de komende 4 jaar. Dit zal vervolgens jaarlijks bij de zomernota en begroting worden bijgesteld met de inzichten op dat moment.

De stijging ten opzichte van de ratio, zoals die voor het jaar 2023 was berekend in de Zomernota 2022 (4,35), is het gevolg van een stijging van de weerstandscapaciteit met 136.000 en een daling van de risico’s met 171.000.

De stijging van de weerstandscapaciteit is met name het gevolg van:

  1. Een daling van de algemene reserve met 319.000 als gevolg van de onttrekking van het saldo van de Najaarsnota 2022.
  2. Een stijging van de algemene reserve van het grondbedrijf met 601.000 en een daling van de reserve Borchwerf II met 200.00. Voor een nadere toelichting zie de paragraaf Grondbeleid.
  3. Een daling van het begrotingssaldo 2023 met 482.000. Voor een toelichting op de verschillende mutaties wordt verwezen naar de uiteenzetting financiële positie.
  4. Een stijging van de onbenutte belastingcapaciteit met 537.000 vanwege de waardestijging van de woningen en de daling van het OZB-tarief voor woningen in 2023.

De daling van de risico’s is het gevolg van de lagere inschatting van het risico op de stijging van de materiaalkosten op investeringen. In de begroting 2023 is nu een stelpost opgenomen om een stijging van de materiaalkosten met 15% op te kunnen vangen. Met het risico dat nu blijft staan kan een stijging van de materiaalkosten met nog eens 15% worden opgevangen.

Top