Op basis van de weerstandscapaciteit en de verwachte risico’s kan een uitspraak worden gedaan over het weerstandsvermogen. Het weerstandsvermogen is het vermogen van de gemeente om financiële tegenvallers op te kunnen vangen zonder dat de normale bedrijfsvoering wordt aangetast. Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de beschikbare weerstandscapaciteit (de middelen waarover de gemeente kan beschikken om niet begrote kosten die onverwachts en substantieel zijn te dekken) en de benodigde weerstandscapaciteit (de risico’s waarvoor geen voorzieningen of verzekeringen zijn afgesloten). Deze relatie kan op een eenvoudige wijze in de volgende vergelijking worden weergegeven.

Ratio weerstandsvermogen =

Beschikbare weerstandscapaciteit

Benodigde weerstandscapaciteit (risico’s)

De ratio voor het weerstandsvermogen is als volgt gecategoriseerd.

Situatie

Ratio weerstandsvermogen

Betekenis weerstandsvermogen

A

X > 2,0

Hoog

B

1,5 < X < 2,0

Ruim voldoende

C

1,0 < X < 1,5

Voldoende

D

0,5 < X < 1,0

Onvoldoende

E

X < 0,5

Ruim onvoldoende

De ratio weerstandsvermogen is berekend op 18.385.000 / 3.988.000 = 4,61. Dit is te categoriseren als hoog. 

De ratio van het weerstandsvermogen is voor 2024 berekend op 4,61. Zoals ook bij de eerder genoemde uitgangspunten is aangegeven, is bij de berekening van benodigde weerstandscapaciteit rekening gehouden met zowel incidentele als structurele risico’s. Hierdoor heeft het benodigde weerstandsvermogen ook een meerjarig karakter voor de komende 4 jaar. Dit zal vervolgens jaarlijks bij de Zomernota en Begroting worden bijgesteld met de inzichten op dat moment.

De stijging ten opzichte van de ratio, zoals die voor het jaar 2024 was berekend in de Zomernota 2023 (4,26), is het gevolg van een stijging van de weerstandscapaciteit met 1.118.000 en een daling van de risico’s met 46.000.

De stijging van de weerstandscapaciteit is met name het gevolg van:

  1. Een stijging van de begrotingsruimte met 323.000.

  2. Een stijging van de onbenutte belastingcapaciteit met 823.000 vanwege de waardestijging van de woningen en niet-woningen.

De daling van de risico’s is met name het gevolg van een lichte daling in de risico's binnen de grondexploitaties.

Top