4.1.2 Prijs- en loonontwikkeling

  • In de huidige meerjarenbegroting is voor de jaren 2021 – 2024 uitgegaan van 1,5% inflatie. Deze inflatie is structureel in de meerjarenraming opgenomen. De huidige inflatieverwachting bedraagt voor 2021 1,9% en voor 2022 1,4% (CPB, Centraal Economisch Plan 2021, inflatie, geharmoniseerde consumentenprijsindex). Gezien de verwachte inflatiecijfers wordt voorgesteld bij de opstelling van de meerjarenbegroting 2022 – 2025 het inflatiepercentage te handhaven op 1,5% per jaar.
  • Voor de ontwikkeling van de salarissen wordt, naast de periodieke verhogingen, rekening gehouden met de loonstijgingen als gevolg van de cao. De cao voor gemeenteambtenaren is per 1 januari 2021 afgelopen. De VNG en de vakbonden zijn in overleg over een nieuwe cao. In de huidige meerjarenraming is vanaf 2021 een loonsverhoging opgenomen van 1,5% per jaar. Voorgesteld wordt bij de opstelling van de meerjarenbegroting 2022 – 2025 de geraamde loonsverhoging, in afwachting van de nieuwe cao, te handhaven op 1,5% per jaar, gelijk aan het inflatiepercentage.
  • De totale kosten van de professionele instellingen (zoals de bibliotheek) hebben een gemengd karakter. Deze verhouding is in zijn algemeenheid ongeveer 30% materialen en diensten en 70% lonen. Voorgesteld wordt voor de subsidies aan professionele instellingen voor de meerjarenbegroting 2022 – 2025 een indexering van 1,5% te hanteren, gelijk aan het inflatiepercentage.
  • Voorgesteld wordt voor de overige subsidies, conform de huidige Begroting, geen indexering toe te passen in de meerjarenbegroting 2022 – 2025.
  • Voor de verbonden partijen wordt de bijdrage opgenomen zoals deze in de Begroting 2022 van de betreffende verbonden partij is vastgesteld.
  • De tarieven van de OZB stijgen jaarlijks met het inflatiepercentage. In de (meerjaren)begroting 2022 – 2025 wordt uitgegaan van een stijging van de tarieven met 1,5% per jaar.
  • De inkomstenbudgetten stijgen eveneens met het inflatiepercentage van 1,5% per jaar.
Top