Uitkeringen gemeentefonds

De meicirculaire 2024 geeft een actueel beeld van de uitkeringen uit het gemeentefonds voor de jaren 2023 tot en met 2028. De uitkeringen uit het gemeentefonds omvatten de algemene uitkering, integratie-uitkeringen en decentralisatie-uitkeringen. In onderstaande tabel treft u de mutaties van de uitkeringen uit het gemeentefonds ten opzichte van de begroting 2024 (x 1.000). De decentralisatie- en integratie-uitkeringen zijn in beginsel vrij besteedbaar, maar in de praktijk staan daar wel lasten (van ongeveer vergelijkbare omvang) tegenover elders in de begroting. Vervolgens worden een aantal aspecten uit de meicirculaire nader toegelicht.

2024

2025

2026

2027

2028

Algemene uitkering

1.302

709

1.590

1.462

3.807

Overige uitkeringen

923

566

541

510

417

Totaal Gemeentefonds

2.225

1.275

2.131

1.972

4.224

Extra lasten agv taakmutaties en toegenomen decentralisatie- en integratie-uitkeringen

-918

-563

-534

-499

-389

Vervallen stelpost besparing uitgaven jeugdzorg 2025

-800

Totaal mutaties uitkeringen gemeentefonds

1.307

-88

1.597

1.473

3.835

Gewijzigde normeringssystematiek algemene uitkering

In het coalitieakkoord van kabinet Rutte IV is afgesproken dat voor de jaren 2022 tot en met 2025 de normeringssystematiek wordt toegepast, nadat deze koppeling tussen de (accresrelevante) rijksuitgaven en de omvang van het gemeentefonds in de jaren 2020 en 2021 tijdelijk buiten werking was gesteld in verband met de coronacrisis. Er is in het coalitieakkoord echter ook afgesproken dat het gemeentefonds vanaf 2026 niet langer via deze normeringssystematiek geïndexeerd wordt. Daarmee vervalt vanaf 2026 de koppeling aan de (accresrelevante) rijksuitgaven, de zogeheten trap-op-trap-af-systematiek (deze systematiek houdt in dat de omvang van het gemeentefonds meebeweegt met de ontwikkeling van de rijksuitgaven). Er wordt vanaf 2026 wel een nominale index toegepast.

In de meicirculaire 2023 maakten de fondsbeheerders bekend dat er besloten is om het gemeentefonds vanaf 2027 te indexeren op basis van de ontwikkeling van het bruto binnenlands product (hierna: bbp) = nieuwe normeringssystematiek. De volume-ontwikkeling van het gemeentefonds wordt vanaf 2027 gebaseerd op een historisch gemiddelde van de ontwikkeling van het bbp. De indexatie voor nominale ontwikkelingen volgt die van het lopende jaar, maar vanaf 2027 geldt wel een andere index: de prijsmutatie/-index bbp.

In de meicirculaire 2024 is bekendgemaakt dat de indexatie op basis van de ontwikkeling van het bbp, de nieuwe normeringssystematiek, vervroegd in werking treedt, te weten al vanaf 2024. Daarnaast hebben de beheerders van het gemeentefonds op basis van het Centraal Economisch Plan van het CPB de nominale index voor het jaar 2024 geactualiseerd en vastgesteld. Het vervroegen van de inwerkingtreding van de nieuwe normeringssystematiek heeft twee effecten: een wijziging van de volume-mutatie en een wijziging van de nominale mutatie (zowel een actualisatie als een andere index voor de jaren 2024 tot en met 2026). In de meicirculaire 2024 staan de mutaties stapsgewijs toegelicht, waarbij er een onderscheid wordt gemaakt tussen prijsmutaties en volumemutaties.

Een mutatie van de omvang van de algemene uitkering uit het gemeentefonds resulteert in een mutatie van de uitkeringsfactor (de uitkeringsfactor komt tot stand door de totale omvang van de algemene uitkering te delen door de uitkeringsbasis; de uitkeringsbasis is het totaal aantal eenheden van een verdeelmaatstaf x bedrag per eenheid en dat voor alle verdeelmaatstaven tezamen bij elkaar opgeteld).

Ontwikkeling uitkeringsbasis algemene uitkering

Eind 2023 melden de beheerders van het gemeentefonds dat de aantallen eenheden van de verdeelmaatstaf huishoudens met een laag inkomen - landelijk - aanzienlijk hoger zijn uitgevallen dan waarmee eerder rekening was gehouden. Als de volumina van de aantallen eenheden van een verdeelmaatstaf stijgt - bij overige gelijkblijvende omstandigheden - dan daalt de uitkeringsfactor, omdat de omvang van het gemeentefonds niet wijzigt door een mutatie van de aantallen eenheden van een verdeelmaatstaf. Een daling van de uitkeringsfactor heeft een neerwaarts effect op de algemene uitkering van elke gemeente (en vice versa). Tegenover de daling van de uitkeringsfactor staat wel een stijging van de aantallen eenheden van de verdeelmaatstaf wat resulteert in een hogere algemene uitkering, maar per gemeente verschilt dit. Uiteindelijk kan het saldo van deze twee effecten voor een individuele gemeente positief of negatief uitpakken, afhankelijk van de individuele mutatie van de aantallen eenheden van deze verdeelmaatstaf.

In de meicirculaire 2024 geven de beheerders van het gemeentefonds aan dat met name voor de jaren 2025 en verder er sprake is van een - per saldo - forse opwaartse bijstelling van de uitkeringsfactor als gevolg van gewijzigde (landelijke) ramingen van de aantallen eenheden van diverse verdeelmaatstaven (tezamen ook wel uitkeringsbasis genoemd). Het gaat dan met name om gewijzigde aantallen eenheden van de verdeelmaatstaven huishoudens met een laag inkomen, laag opleidingsniveau met drempel, omgevingsadressendichtheid, landelijke en regionale centrumfunctie, de OZB-maatstaven en de aantallen bijstandontvangers (landelijk). Ten opzichte van de septembercirculaire 2023 gaat het om een opwaartse bijstelling van 8 à 10 punten uitkeringsfactor.

Overige algemene mutaties algemene uitkering

Naast de bijstelling van de omvang van de algemene uitkering uit het gemeentefonds als gevolg van geactualiseerde nominale ontwikkelingen en het vervroegen van de inwerkingtreding van de nieuwe normeringssystematiek melden de beheerders van het gemeentefonds in de meicirculaire 2024 ook dat de oploop van de opschalingskorting vanaf 2026 structureel wordt geschrapt. Dit resulteert in een structurele toevoeging (of beter het schrappen van de voorgenomen onttrekking) aan het gemeentefonds van 675 miljoen (landelijk).

Ook is de ruimte onder het plafond van het BTW-compensatiefonds over 2023 uiteindelijk hoger uitgevallen dan ingeschat bij de septembercirculaire 2023. Het gaat om een eenmalig bedrag van circa 214 miljoen (landelijk) dat ten gunste komt van de algemene uitkering over 2024.

Taakmutaties algemene uitkering

Naast algemene mutaties worden er in de meicirculaire 2024 ook een aantal taakmutaties gemeld. Bij taakmutaties worden de middelen verdeeld via de bedragen per eenheid van de van toepassing zijnde verdeelmaatstaven. De drie belangrijkste taakmutaties worden kort toegelicht.

Gemeenten ontvangen vanaf 2024 - structureel - extra middelen voor een betere dienstverlening op het gebied van armoede en schulden en voor het verlagen van de werkdruk in de uitvoering van de jeugdbescherming en jeugd realisering door de gecertificeerde instellingen. Voor onze gemeente gaat het om zo'n 100.000 afgerond. Daarnaast is de geraamde besparing van 500 miljoen in het kader van jeugdzorg voor het jaar 2025 geschrapt, omdat de maatregelen die tot de besparing moeten leiden nog niet zijn gerealiseerd. Voor onze gemeente resulteert dit in een eenmalige opwaartse bijstelling van de algemene uitkering over 2025 van zo'n 800.000 afgerond.

Integratie- en decentralisatie-uitkeringen

De qua omvang belangrijkste nieuwe decentralisatie-uitkering betreft de decentralisatie-uitkering uitvoeringskosten Omgevingswet. Over 2024 ontvangen de gemeente extra - vooralsnog eenmalige - middelen van het Rijk om de (nieuwe) Omgevingswet goed te kunnen uitvoeren. Voor de gemeente Halderberge gaat om zo'n 145.000. De overige nieuwe decentralisatie-uitkeringen en gewijzigde bedragen van bestaande decentralisatie-uitkeringen zijn qua financiële omvang beperkt (minder dan 5.000 per jaar) en hebben voornamelijk betrekking op 2024 (dus voornamelijk eenmalig).

De bedragen voor de integratie-uitkering Participatie worden in de meicirculaire 2024 opwaarts bijgesteld. De middelen voor de Wet sociale werkvoorziening, die onderdeel is van de integratie-uitkering Participatie, worden voor het jaar 2024 eenmalig verhoogd (landelijk 64 miljoen afgerond). Daarnaast wordt de rijksbijdrage beschut werken, die onderdeel is van de integratie-uitkering Participatie, structureel verhoogd vanaf 2024 (landelijk, van 23 miljoen in 2024 naar zo'n 30 miljoen in 2028). Tot slot wijzigt de omvang van de integratie-uitkering Participatie als gevolg van de toekenning van de loon- en prijsbijstelling 2024 (structureel effect). Voor onze gemeente resulteren deze bijstellingen in een hogere integratie-uitkering Participatie van circa 767.000 in 2024 naar afgerond 500.000 in 2028.

Uitkeringen oude jaren

De uitkeringsfactor voor het de algemene uitkering over 2023 wordt opwaarts bijgesteld met drie punten. De stijging wordt veroorzaakt door de actualisatie van de aantallen eenheden van meerdere verdeelmaatstaven, waaronder de aantallen bijstandsontvangers, laag opleidingsniveau met drempel en de OZB-maatstaven. Voor onze gemeente resulteert dat in een hogere algemene uitkering van circa 136.000 die in 2024 wordt verantwoord.

Vervallen behoedzaamheidsreserve

In de begroting 2024 en de meerjarenraming 2025 tot en met 2027 is er, voorzichtigheidshalve, rekening mee gehouden dat de (meerjaren)raming van de algemene uitkering als gevolg van gewijzigde nominale ontwikkelingen lager uitvalt dan het Rijk verwacht. De meerjarenraming van de algemene uitkering is in de begroting 2024 - structureel - voor een bedrag van 300.000 structureel lager geraamd. Deze inhouding of lagere raming van de algemene uitkering ten bedrage van 300.000 per jaar wordt behoedzaamheidreserve genoemd.

Voorgesteld wordt om in de begroting 2025 en de meerjarenraming 2026 tot en met 2028 geen rekening meer te houden met een behoedzaamheidreserve. De motivering hiervoor is dat de nieuwe normeringssystematiek, die vanaf 2024 in werking treedt, naar verwachting resulteert in een stabieler beeld van de meerjarenraming van de algemene uitkering, aangezien de volume-ontwikkeling gebaseerd wordt op 8-jaars historisch gemiddelde, én er in de komende jaren een stabieler beeld van de inflatie verwacht wordt.

Bijdrage Belastingsamenwerking West-Brabant

Op basis van de conceptbegroting 2025 van de Belastingsamenwerking West-Brabant, behandeld in de raadsvergadering van 19 juni 2024, wordt de bijdrage meerjarig bijgesteld.

Dividenduitkering BNG Bank

In 2024 is de dividenduitkering over 2023 van de BNG ontvangen. Deze is ca. 14.000 hoger uitgevallen dan waar rekening mee was gehouden. Het incidentele voordeel komt ten gunste van de exploitatie 2024.

Top