Uitkeringen gemeentefonds

De meicirculaire 2025 geeft een actueel beeld van de uitkeringen uit het gemeentefonds voor de jaren 2024 tot en met 2029. De uitkeringen uit het gemeentefonds omvatten de algemene uitkering, integratie-uitkeringen en decentralisatie-uitkeringen. In onderstaande tabel treft u de mutaties van de uitkeringen uit het gemeentefonds ten opzichte van de begroting 2025 (x 1.000). De decentralisatie- en integratie-uitkeringen zijn in beginsel vrij besteedbaar, maar in de praktijk staan daar wel lasten (van ongeveer vergelijkbare omvang) tegenover elders in de begroting. Vervolgens worden een aantal aspecten uit de meicirculaire nader toegelicht.

2025

2026

2027

2028

2029

Algemene uitkering

677

3.907

3.430

1.526

4.528

Overige uitkeringen

698

431

404

397

116

Totaal Gemeentefonds

1.374

4.353

3.863

1.967

4.706

Verwachte onderuitputting Btw-compensatiefonds

-170

-170

-170

-170

-170

Extra lasten agv taakmutaties en toegenomen decentralisatie- en integratie-uitkeringen

-642

-414

-391

-383

-84

Vervallen stelpost extra middelen jeugdzorg

-428

-318

-377

-377

Stelpost sturen op trajectduur jeugdzorg

108

108

Stelpost eigen bijdrage jeugdzorg

411

411

Vervallen stelpost eigen bijdrage wmo 2026

-362

Compensatie loon- en prijsindex 2029

-1.153

Totaal mutaties uitkeringen gemeentefonds

562

2.964

2.955

1.512

3.379

Normeringssystematiek algemene uitkering (mutaties omvang)

In de meicirculaire 2024 maakten de fondsbeheerders bekend dat er besloten is om (de algemene uitkering uit) het gemeentefonds vanaf 2024 te indexeren op basis van de ontwikkeling van het bruto binnenlands product (hierna: bbp), de gewijzigde normeringssystematiek. De volume-ontwikkeling van (de algemene uitkering uit) het gemeentefonds wordt vanaf 2024 gebaseerd op een 8-jaars historisch gemiddelde van de ontwikkeling van het bbp. De indexatie voor nominale ontwikkelingen volgt die van het lopende jaar en daarbij wordt de prijsindex c.q. -ontwikkeling bbp gehanteerd. 

In de meicirculaire 2025 hebben de fondsbeheerders op basis van de gemiddelde (historische) ontwikkeling van het bbp het volume-deel voor de jaren 2026 en verder geactualiseerd. Daarnaast hebben de fondsbeheerders het nominale deel voor het jaar 2025 en verder geactualiseerd. Voor het jaar 2025 is het nominale deel nu definitief vastgesteld.

Een mutatie van de omvang van de algemene uitkering uit het gemeentefonds, ook wel accres genoemd, resulteert in een mutatie van de uitkeringsfactor. De uitkeringsfactor (vermenigvuldigingsfactor) komt tot stand door de totale omvang van de algemene uitkering te delen door de uitkeringsbasis. De uitkeringsbasis is het totale aantal eenheden van een verdeelmaatstaf vermenigvuldigd met het bedrag per eenheid en dat voor alle verdeelmaatstaven tezamen bij elkaar opgeteld.

Ontwikkeling uitkeringsbasis algemene uitkering

Als de aantallen eenheden van de verdeelmaatstaven op landelijk niveau stijgen - bij overige gelijkblijvende omstandigheden - dan daalt de uitkeringsfactor, omdat de omvang van (de algemene uitkering uit) het gemeentefonds niet wijzigt door een mutatie van de aantallen eenheden van de verdeelmaatstaven. Een daling van de uitkeringsfactor heeft een neerwaarts effect op de algemene uitkering van elke gemeente (en vice versa). Tegenover de daling van de uitkeringsfactor staat wel een stijging van de aantallen eenheden van de desbetreffende verdeelmaatstaven wat resulteert in een hogere algemene uitkering, maar per gemeente verschilt dit. Uiteindelijk kan het saldo van deze twee effecten voor een individuele gemeente positief of negatief uitpakken, afhankelijk van de individuele mutatie van de aantallen eenheden van deze verdeelmaatstaven. In de meicirculaire 2025 geven de fondsbeheerders aan, dat als gevolg van de gewijzigde (lees: lagere) verwachte (landelijke) ramingen van de aantallen eenheden van een aantal verdeelmaatstaven, er sprake is van een - per saldo - opwaartse bijstelling van de uitkeringsfactor die naar de toekomst toe verder oploopt. Het gaat dan met name om gewijzigde (verwachte) aantallen eenheden van de verdeelmaatstaven bijstandsontvangers, huishoudens met een laag inkomen met drempel en de OZB-maatstaven. Ten opzichte van de septembercirculaire 2024 (begroting 2025) gaat het om een opwaartse bijstelling van 6 punten (in 2026) à 8 (in 2029) punten uitkeringsfactor.

BTW-compensatiefonds en stelpost

De ruimte onder het plafond van het BTW-compensatiefonds (hierna: BCF) over 2024 is uiteindelijk lager uitgevallen dan ingeschat bij de septembercirculaire 2024. Het gaat om een eenmalig bedrag van circa -/- 155 miljoen (landelijk) dat ten laste wordt gebracht van de algemene uitkering over 2025. Deze neerwaartse bijstelling resulteert ook in een neerwaartse bijstelling van de stelpost onderuitputting BCF van in totaal -/- 170.000. Het uitgangspunt bij de begroting 2025 is dat we 50% van de verwachte onderuitputting BCF als stelpost meenemen in onze begroting en meerjarenraming. De gerealiseerde onderuitpuuting BCF bedroeg in 2024 332 miljoen, wat voor onze gemeente neerkomt op circa 460.000. De helft hiervan is 230.000. Er was in onze begroting en meerjarenraming nog rekening gehouden met een stelpost van 400.000. Het verschil bedraagt -/- 170.000 (mutatie: 230.000 minus 400.000).

Taakmutaties algemene uitkering

Naast algemene mutaties worden er in de meicirculaire 2025 ook diverse taakmutaties gemeld. Bij taakmutaties worden de middelen verdeeld via de bedragen per eenheid van de van toepassing zijnde verdeelmaatstaven. De acht belangrijkste taakmutaties, die allemaal te maken hebben met het sociaal domein - in het bijzonder de jeugdzorg - worden hieronder kort toegelicht.

Demping terugval Gemeentefonds 2026

De tekorten op de jeugdzorg worden (op landelijk niveau) met 400 miljoen in 2026 tot 424 miljoen in 2029 verminderd. Deze compensatie voor de jeugdzorgtekorten wordt niet via de uitkeringsfactor (algemene mutatie) verdeeld, maar op basis van de verdeelmaatstaven voor de jeugdzorg (taakmutatie). Hieraan ligt de veronderstelling ten grondslag dat de terugval van het gemeentefonds in 2026 vooral tot financiële problemen leidt op het gebied van de jeugdzorg (hoog blijvende of stijgende kosten).

Tekorten voor rekening Rijk

De deskundigencommissie Van Ark adviseert om het tekort in het budget voor de jeugdzorg in gelijke delen te verdelen over het Rijk en de gemeenten. De structurele kosten voor rekening van het Rijk zijn 414 miljoen. Dit bedrag wordt structureel toegevoegd aan de algemene uitkering van het gemeentefonds en over de gemeenten verdeeld via de verdeelmaatstaven voor de jeugdzorg.

Hervormingsagenda jeugd aanvullend

Deze post betreft het overboeken van de Aanvullende Post gereserveerde middelen voor de Hervormingsagenda jeugd van de rijksbegroting naar het gemeentefonds. Het gaat om een bedrag van 356 miljoen in 2026 variërend tot 342 miljoen in 2030. In de meicirculaire 2025 vindt de verdeling plaats van 333 miljoen in 2026 en 320 miljoen in 2030. Over de verdeling van de resterende middelen vindt nog een gesprek plaats.Tegenover deze toevoeging aan de algemene uitkering uit gemeentefonds staat het vervallen van de stelpost jeugdzorg zoals opgenomen in de begroting 2025 inclusief meerjarenraming 2026 - 2028.

Groeipad maatregelen Hervormingsagenda jeugd

Het groeipad van de maatregelen van de Hervormingsagenda jeugd wordt verzacht. Hiervoor is in 2026 een bedrag van 498 miljoen en in 2027 een bedrag van 447 miljoen beschikbaar. De volledige besparing van de Hervormingsagenda jeugd wordt in 2028 gerealiseerd. Voor de jaren 2026 en 2027 betekent dit een opwaartse bijstelling van de algemene uitkering ten opzichte van de stand septembercirculaire 2024 (begroting 2025).

Indexeren opbrengst hervormingsagenda

De besparingsopgave van de Hervormingsagenda jeugd is in het prijs- en volumepeil 2019 ingeboekt. Er is een hogere besparing te veronderstellen, aangezien prijs en volume sinds 2019 zijn gestegen. De omvang van deze besparing wordt ingeschat op jaarlijks zo’n 507 miljoen vanaf 2028. Voor onze gemeente gaat om zo’n 800.000 vanaf 2028. Het is niet toegestaan om hiervoor een stelpost op te nemen.

Sturen op trajectduur

Rijk en gemeenten gaan met de sector afspraken maken over hoe er beter gestuurd kan worden op de trajectduur. De maatregel moet jaarlijks zo’n 68 miljoen opleveren vanaf 2028. Voor onze gemeente gaat het om circa 108.000. Tegenover deze uitname staat een stelpost van gelijke omvang.

Eigen bijdrage jeugdzorg

Per 1 januari 2028 wordt een eigen bijdrage ingevoerd voor de jeugdzorg. Deze maatregel moet (landelijk) jaarlijks zo’n 260 miljoen opleveren. Vanaf het jaar 2008 wordt dit bedrag dan ook structureel uitgenomen uit de algemene uitkering van het gemeentefonds. Voor onze gemeente gaat het om zo’n 411.000. Tegenover deze uitname staat een stelpost van gelijke omvang.    

Uitstel vervanging van het abonnementstarief Wmo

In de Voorjaarsnota 2023 van het Rijk is besloten dat het abonnementstarief in de Wmo 2015 wordt afgeschaft en dat in de plaats daarvan vanaf 2026 de inkomens- en vermogensafhankelijke eigen bijdrage in de Wmo opnieuw wordt ingevoerd. Hiervoor wordt het wetsvoorstel Vervanging abonnementstarief Wmo 2015 voorbereid. De inwerkingtreding van deze wet is nu voorzien per 1 januari 2027. Dat betekent dat de besparing (uitname) van 250 miljoen voor het jaar 2026 (eenmalige mutatie) komt te vervallen. Voor onze gemeente gaat het om zo’n 385.000 in het jaar 2026. Tegenover deze toevoeging aan de algemene uitkering staat het vervallen van de lagere verwachte opbrengst eigen bijdrage Wmo.

Integratie- en decentralisatie-uitkeringen

De qua omvang belangrijkste nieuwe decentralisatie-uitkering betreft de decentralisatie-uitkering uitvoeringskosten Omgevingswet. Over 2025 ontvangen de gemeente extra -  eenmalige - middelen van het Rijk om de Omgevingswet goed te kunnen uitvoeren. Voor de gemeente Halderberge gaat om zo'n 164.000. Daarnaast ontvangt de gemeente Halderberge in 2025 extra middelen in verband met de alleenverdienersproblematiek. Voor onze gemeente gaat het om circa 55.000. De overige nieuwe decentralisatie-uitkeringen en gewijzigde bedragen van bestaande decentralisatie-uitkeringen zijn qua financiële omvang beperkt (< 10.000 per jaar).

De bedragen voor de integratie-uitkering Participatie worden in de meicirculaire 2025 (structureel) opwaarts bijgesteld. De omvang van de integratie-uitkering Participatie wijzigt in de eerste plaats als gevolg van de toekenning van de loon- en prijsbijstelling 2025 (structureel effect). Ook wijzigt de verdeling over de gemeenten op basis van de gerealiseerde aantallen. Daarnaast compenseert het Rijk de gemeenten via de integratie-uitkering Participatie voor de afschaffing van het lage inkomensvoordeel in de sociale werkvoorziening. Tot slot stelt het Rijk vanaf 2025 extra middelen beschikbaar aan gemeenten waarmee ze op termijn 10.000 werkplekken kunnen faciliteren. Deze werkplekken zijn bedoeld voor mensen die niet vallen onder beschut werken, maar wel zijn aangewezen op de infrastructuur van sociaal ontwikkelbedrijven voor de ontwikkeling richting regulier werk of voor een tijdelijk vangnet.

Voor onze gemeente resulteren deze bijstellingen in een hogere integratie-uitkering Participatie van circa 698.000 in 2025 naar afgerond 377.000 in 2029. Deze extra middelen worden (geheel of grotendeels) doorgesluisd naar WVS.

Uitkeringen oude jaren

De uitkeringsfactor voor de algemene uitkering over 2024 wordt neerwaarts bijgesteld met twee punten. De daling wordt veroorzaakt door de actualisatie van de aantallen eenheden van meerdere verdeelmaatstaven, waaronder de aantallen bijstandsontvangers. Daarnaast is de (raming van) het aantal eenheden van de verdeelmaatstaf huishoudens met een laag inkomen drempel neerwaarts bijgesteld op basis van actuele informatie. Voor onze gemeente resulteren deze mutaties in een lagere algemene uitkering over 2025 van circa -/- 254.000 over 2024, die in 2025 wordt verantwoord.

Verhoging OZB

In de paragraaf Lokale heffingen zijn de uitgangspunten voor de lokale heffingen in 2026 opgenomen. Om een totaalbeeld te krijgen van de ontwikkeling van de lokale lastendruk, worden de tarieven voor de onroerendezaakbelasting, afvalstoffenheffing en rioolheffing bij elkaar opgeteld en vergeleken met voorgaand jaar. De stijging van de tarieven van de afvalstoffenheffing en de rioolheffing in 2026 is lager dan het inflatiepercentage van 3%. Bij een stijging van het OZB tarief met enkel het inflatiepercentage van 3%, zou de stijging van de totale lokale lastendruk uitkomen op ca. 2%.

In de Zomernota is een aanvullende stijging van het OZB tarief met 3% opgenomen. De totale stijging van het OZB tarief komt hiermee op 6%. Dit leidt tot een stijging van de totale lokale lastendruk in 2026 met ca. 3% ten opzichte van 2025. Dit is gelijk aan het inflatiepercentage. De aanvullende stijging van het OZB tarief geeft een extra OZB opbrengst van ca. 267.000.

Over de stijging van het OZB tarief wordt pas bij de vaststelling van de Programmabegroting 2026 in november een definitief besluit genomen. De aanvullende stijging van het OZB tarief, zoals nu opgenomen in de Zomernota, wordt alleen in de Programmabegroting 2026 opgenomen als dit echt noodzakelijk is. Dat wil zeggen, als het niet mogelijk is om een sluitende begroting voor het jaar 2026 voor te leggen zonder deze verhoging.

Bijdrage Belastingsamenwerking West-Brabant

Op basis van de conceptbegroting 2026 van de Belastingsamenwerking West-Brabant, behandeld in de raadsvergadering van 26 juni 2025, wordt de bijdrage meerjarig bijgesteld.

Dividenduitkering BNG Bank

In 2025 is de dividenduitkering over 2024 van de BNG ontvangen. Deze is ca. 29.000 hoger uitgevallen dan waar rekening mee was gehouden. Het incidentele voordeel komt ten gunste van de exploitatie 2025.

Top