E-mail: gemeente@halderberge.nl - Telefoon 14 0165
Bezoekadres: Parklaan 15, 4731 GJ Oudenbosch
Postadres: Postbus 5, 4730 AA Oudenbosch
Website: www.halderberge.nl
De jaarrekening is opgemaakt met inachtneming van de voorschriften die het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten daarvoor geeft.
De sluitingsdatum voor het boekjaar is 31 december. Afrekeningen en nota’s die betrekking hebben op het boekjaar waarover wordt gerapporteerd, maar die na de sluitingsdatum zijn ontvangen, zijn door middel van transitoria opgenomen in het boekjaar. Hierbij worden de baten en lasten verantwoord in het boekjaar, maar wordt de schuld of vordering als “nog te betalen” of “nog te ontvangen” opgenomen op de balans. De afwikkeling van de schuld of vordering vindt plaats in het volgende boekjaar.
De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het desbetreffende balanshoofd anders is vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarden.
De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarin de prestaties zijn verricht. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.
Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als bate genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar gesteld wordt.
Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskostengerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume, worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt. Daarbij moet worden gedacht aan componenten zoals ziektekostenpremie ten behoeve van gepensioneerden, overlopende vakantiegeld- en verlofaanspraken en dergelijke.
Voor arbeidskostengerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming, te weten vier jaar. Indien er sprake is van (eenmalige) schokeffecten (bijvoorbeeld reorganisaties) dient wel een verplichting opgenomen te worden.
Met ingang van 2016 zijn bijdragen aan activa van derden gerubriceerd onder de immateriële vaste activa. Dergelijke geactiveerde bijdragen zijn gewaardeerd tegen het bedrag van de verstrekte bijdragen, verminderd met afschrijvingen. De verleende bijdragen worden afgeschreven in de periode waarin het betrokken actief van derden op basis van de door de gemeente gestelde voorwaarden moet bijdragen aan de publieke taak.
Materiële vaste activa met economisch nut
Deze materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht; in die gevallen wordt op het saldo afgeschreven. Slijtende investeringen worden vanaf het moment van ingebruikneming lineair afgeschreven in de verwachte gebruiksduur. Op grondbezit met economisch nut (buiten de openbare ruimte) wordt niet afgeschreven. Indien sprake is van investeringen in terreinen (zoals sportterreinen en parken), wordt wel afgeschreven.
Bij de waardering wordt in voorkomende gevallen rekening gehouden met een bijzondere vermindering van de waarde, indien deze naar verwachting duurzaam is. Dergelijke afwaarderingen worden teruggenomen als ze niet langer noodzakelijk blijken. Volledigheidshalve vermelden wij dat het mogelijk is dat op investeringen die vóór 2008 gedaan zijn soms extra is afgeschreven zonder economische noodzaak (ter verlichting van toekomstige lasten). Ook zijn in voorkomende gevallen reserves op dergelijke investeringen afgeboekt.
De gehanteerde afschrijvingstermijnen zijn toegepast conform de op het moment van investering geldende Financiële verordening en bijlage afschrijvingsbeleid. Tot 1 juni 2017 was de aparte Nota waarderen en afschrijven nog van kracht.
Afschrijvingstermijnen
Afschrijvingen van activa vinden niet plaats in het jaar van kredietvotering. De eerste afschrijvingstermijn vindt plaats vanaf het eerste jaar na de kredietvotering. De reguliere afschrijvingen geschieden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar waarbij sinds 2017 alleen lineair wordt afgeschreven. Dit wordt nader toegelicht bij de activasoort.
Als gevolg van de herziening van het Besluit begroting en verantwoording is het met ingang van 2017 niet meer toegestaan om uitzonderingsrentes te gebruiken, met uitzondering van projectfinanciering. Tot en met 2016 kwam dit bij enkele activa nog wel voor. Hierop werd via een annuïteit afgeschreven. Vanaf 2017 is dit omgezet naar een lineaire afschrijving en een rentetoerekening via het normale rentetarief.
Met ingang van 2017 worden investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut geactiveerd en afgeschreven in een termijn die is afgestemd op de verwachte levensduur. De gehanteerde afschrijvingstermijnen zijn toegepast conform de op het moment van investering geldende Financiële verordening en bijlage afschrijvingsbeleid.
Afschrijvingstermijnen:
Investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut, gedaan voor 2017, worden op basis van de toen geldende regelgeving afgeschreven in 10 jaar. De ondergrond van deze werken wordt daarbij als integraal onderdeel van het werk beschouwd (en dus ook afgeschreven). Voor zover in voorkomende gevallen een snellere budgettaire dekking mogelijk was, is op dergelijke activa (resultaatafhankelijk) extra afgeschreven. Met ingang van 2017 vindt geen (resultaatafhankelijke) extra afschrijving meer plaats op investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut.
Kapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen en leningen zijn opgenomen tegen nominale waarde. Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de waarde van de aandelen onverhoopt structureel mocht dalen tot onder de verkrijgingsprijs zal afwaardering plaatsvinden.
Van een deelneming is krachtens artikel 1 lid d BBV sprake als de gemeente participeert in het aandelenkapitaal van een NV of BV.
Evenals bij de materiële vaste activa is het met ingang van 2017 niet meer toegestaan om uitzonderingsrentes te hanteren als er geen sprake is van projectfinanciering. Tot en met 2016 was dit bij enkele financiële activa het geval. Vanaf 2017 is dit omgezet naar een rentetoerekening via het normale rentetarief.
De als onderhanden werken opgenomen bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs, dan wel de lagere marktwaarde. De vervaardigingsprijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend (zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijpmaken), alsmede de rentekosten en de administratie- en beheerskosten. Winsten uit de grondexploitatie worden slechts genomen indien en voor zover die met voldoende mate van betrouwbaarheid als gerealiseerd aangemerkt kunnen worden. Zolang daarvan geen sprake is, worden de verkregen verkoopopbrengsten ten volle op de vervaardigingskosten in mindering gebracht.
Gerede producten worden gewaardeerd tegen de kostprijs of tegen de marktwaarde indien de marktwaarde lager is dan de kostprijs.
De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. De voorziening wordt bepaald op basis van ouderdom en de status van openstaande vorderingen.
Deze activa worden tegen nominale waarde opgenomen.
Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies. De onderhoudsvoorzieningen zijn gebaseerd op een meerjarenraming van het uit te voeren onderhoud aan (een deel van) de gemeentelijke kapitaalgoederen, waarin rekening is gehouden met de kwaliteitseisen die ter zake geformuleerd zijn.
Vaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde, verminderd met gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van één jaar of langer.
De vlottende passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.
Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is buiten de balanstelling het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen.
Voor zover hiervan sprake is, wordt aan de actiefzijde van de balans buiten de balanstelling het bedrag opgenomen waarvoor het recht bestaat op verliescompensatie.