E-mail: gemeente@halderberge.nl - Telefoon 14 0165
Bezoekadres: Parklaan 15, 4731 GJ Oudenbosch
Postadres: Postbus 5, 4730 AA Oudenbosch
Website: www.halderberge.nl
In de Programmabegroting 2021 zijn in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing de 10 grootste risico’s opgenomen en toegelicht. In deze paragraaf wordt een terugblik gegeven op bestaande risico’s uit de Programmabegroting 2021.
In de Programmabegroting 2021 waren de volgende 10 grootste risico’s opgenomen.
Risico | Bedrag |
---|---|
Tekort BUIG | € 716.000 |
Tekort jeugdzorg | € 664.000 |
CAO en andere loonontwikkelingen | € 335.000 |
Tekort Wmo begeleiding | € 335.000 |
Tekort Wmo hulp bij het huishouden | € 277.000 |
Wateroverlast | € 240.000 |
Schadeherstel atletiekbaan | € 166.000 |
Tekort Wmo voorzieningen | € 133.000 |
Vorst- en dooischade | € 120.000 |
Schade aan wegen agv omleidingsroutes en sluipverkeer | € 120.000 |
Van het rijk wordt een gebundelde uitkering (BUIG) ontvangen voor de uitvoering van de Participatiewet, IOAW, IOAZ en BBZ. Omdat de uitvoering hiervan een open-einde regeling betreft, bestaat het risico dat het beschikbare budget wordt overschreden. Dit risico is in de begroting ingeschat op maximaal 7,5% van de rijksbijdrage. Bij een (structureel) tekort van meer dan 7,5% kan een beroep worden gedaan op de vangnetregeling. In 2021 zijn de Participatiewet, IOAW, IOAZ en BBZ binnen het beschikbare budget uitgevoerd.
Omdat de uitvoering van de Jeugdwet een open-einde regeling betreft, bestaat het risico dat het beschikbare budget wordt overschreden. Dit risico is in de begroting ingeschat op maximaal 10% van het budget voor jeugdzorg. Het tekort op jeugdzorg bedroeg in 2021 € 292.000 ten opzichte van de raming. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de verschillenanalyse in het programma Zorg, jeugd en participatie.
Voor de ontwikkeling van de salarissen wordt, naast de periodieke verhogingen, rekening gehouden met de loonstijgingen als gevolg van de cao. In de huidige meerjarenraming is vanaf 2021 een loonsverhoging opgenomen van 1,5% per jaar. In 2021 is een principeakkoord gesloten voor de nieuwe cao 2021-2022. Het akkoord bevat o.a. de volgende afspraken: per 1 december 2021 stijgen de salarissen met 1,5%, medewerkers die op 1 november 2021 in dienst zijn, ontvangen een eenmalige uitkering van € 1.200, per 1 april 2022 stijgen de salarissen met 2,4%, vanaf 2022 ontvangen medewerkers een thuiswerkvergoeding van € 2 per dag. Voor het jaar 2021 kan het nadelig effect van de nieuwe cao worden opgevangen binnen het totaal beschikbare budget voor personele lasten. Voor 2022 en volgende jaren wordt het extra benodigde budget als gevolg van de cao-ontwikkeling meegenomen in de Zomernota 2022.
Omdat de uitvoering van de Wmo-voorziening begeleiding een open-einde regeling betreft, bestaat het risico dat het beschikbare budget wordt overschreden. Voor begeleiding is dit risico in de begroting ingeschat op maximaal 10% van het budget. Het tekort op Wmo begeleiding bedroeg in 2021 € 66.000 ten opzichte van de raming. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de verschillenanalyse in het programma Zorg, jeugd en participatie.
Omdat de uitvoering van de Wmo-voorziening hulp bij het huishouden een open-einde regeling betreft, bestaat het risico dat het beschikbare budget wordt overschreden. Dit risico is in de begroting ingeschat op maximaal 10% van het budget voor hulp bij het huishouden. Het tekort op Wmo hulp bij het huishouden bedroeg in 2021 € 55.000 ten opzichte van de raming. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de verschillenanalyse in het programma Zorg, jeugd en participatie.
Het klimaat is aan het veranderen. We krijgen meer en meer te maken met buien waarin binnen een korte tijd veel water valt. Het afwateringssysteem kan dergelijke intensieve regenbuien niet aan. De kans op wateroverlast in zowel stedelijk als landelijk gebied neemt daarom toe. De laatste jaren is daarom enorm veel geïnvesteerd in het treffen van maatregelen om wateroverlast tegen te gaan. In 2021 hebben zich geen gevallen van wateroverlast voorgedaan.
Er is scheurvorming ontstaan in de toplaag van de kunststof atletiekbaan. De vereniging heeft opdracht gegeven aan kennisinstituut Kiwa ISA Sport met als doel beter inzicht te krijgen in de oorzaak van de scheurvorming in de atletiekbaan. In antwoord op uw verzoek om in aanmerking te komen voor een gemeentelijke bijdrage heeft de gemeenteraad op 22 april 2021 besloten een krediet beschikbaar te stellen voor de renovatie van de atletiekbaan en het middenterrein van atletiekvereniging AVO'83 uit Oudenbosch. In de zomer van 2021 zijn de herstel en renovatiewerkzaamheden uitgevoerd.
Omdat de uitvoering van de Wmo-voorzieningen (woonvoorzieningen, vervoersvoorzieningen, rolstoelen) een openeinde regeling betreft, bestaat het risico dat het beschikbare budget wordt overschreden. Dit risico is in de begroting ingeschat op maximaal 10% van het budget voor de Wmo-voorzieningen. In 2021 is de verstrekking van Wmo-voorzieningen binnen het beschikbare budget uitgevoerd.
Bij winterse omstandigheden en dan met name de wisseling van vriezen en dooien komt het voor dat deze temperatuurswisselingen problemen veroorzaken in relatie tot de draagkracht van een rijbaan of een andere verhardingsconstructie. Er ontstaat dan veel extra schade aan beton- en asfaltwegen. Met deze mogelijke schades is geen rekening gehouden in de begroting maar vormt wel een risico. Er hebben zich in 2021 geen schades als gevolg van vorst en dooi voorgedaan.
Door reconstructies aan wegen kunnen schades ontstaan aan die wegen die worden aangewezen als omleidingsroute bij deze werkzaamheden. Daarnaast worden wegen ook gebruikt door sluipverkeer omdat het verkeer naast de omleidingsroutes haar eigen weg kiest. Met deze mogelijke schades is geen rekening gehouden in de begroting maar vormt wel een risico. Er hebben zich in 2021 geen dergelijke schades voorgedaan.
In 2021 is het verdeelsysteem van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds niet herzien, zodat er ook geen herverdeeleffecten (risico verbonden aan de herziening van het verdeelsysteem) zijn opgetreden. De herziening van het verdeelsysteem treedt naar verwachting vanaf 2023 in werking. Er is op dit moment echter nog geen zekerheid dat de verdeling van de algemene uitkering vanaf 2023 wordt herzien.
Ook is op dit moment nog geen zekerheid over het herverdeeleffect verbonden aan de nieuwe verdeling. In algemene zin is er in het nieuwe verdeelmodel sprake van een verschuiving van rijksmiddelen van kleine naar grotere gemeenten. De Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) - en in het kielzog de VNG - heeft zich kritisch uitgelaten over het eerste en het inmiddels geactualiseerde, aangepaste verdeelvoorstel van de fondsbeheerders.
Op basis van het laatste verdeelvoorstel van de fondsbeheerders bedraagt het herverdeeleffect voor de gemeente Halderberge zo’n -/- 19 euro per inwoner. Voor een verdere toelichting verwijzen wij u naar de toelichting op de algemene uitkering in paragraaf 1.7 Algemene dekkingsmiddelen.
Het jaar 2021 was een bijzonder jaar. In de loop van 2021 werden de maatregelen versoepeld waarna het Rijk vanwege de opkomst van onder andere de Omikron-variant en een toename van het aantal besmetting in het najaar weer meer maatregelen heeft doorgevoerd.
Van het Rijk zijn ook in 2021 financiële middelen ontvangen ter compensatie van de extra kosten als gevolg van de coronacrisis De ontvangen middelen waren voldoende om de extra kosten te dekken. Het restant van de ontvangen rijksmiddelen is in de reserve "compensatie coronacrisis" gestort. Voor een verdere toelichting op de gevolgen van de coronacrisis verwijzen wij u naar de paragraaf "Gevolgen coronacrisis".
Er is subsidie verleend aan de Stichting Dorpshuizen. In de verleningsbeschikking staat dat deze in februari 2021 wordt uitbetaald. De subsidie is, in strijd met de bepaling in de verleningsbeschikking, nog niet uitbetaald. Het college heeft op 14 december 2021 besloten met toepassing van artikel 4:56 Awb, de uitbetaling van de subsidie van 2021 aan Stichting Dorpshuizen op te schorten tot een nader te bepalen tijdstip. Artikel 4:56 Awb vereist dat er een ernstig vermoeden bestaat dat de subsidieverlening zal worden ingetrokken of ten nadele van de Stichting zal worden gewijzigd. Dat kan onder meer het geval zijn indien de subsidiabele activiteiten niet geheel hebben plaatsgevonden, of indien de Stichting niet aan alle subsidieverplichtingen heeft voldaan. De argumenten zijn dat (i) de subsidie óók is verleend voor het onderhoud aan het dorpshuis en (ii) dat de Stichting deze onderhoudsactiviteiten niet (geheel) heeft uitgevoerd. Er kan discussie ontstaan over de vraag of de onderhoudswerkzaamheden tot de subsidiabele activiteiten behoren. Daarnaast staat vast dat het college reeds te laat is met de uitbetaling. Het college is daarmee reeds in verzuim, zodat zij wettelijke rente verschuldigd is. Dat geldt in ieder geval voor de periode tot het met het opschortingsbesluit. Indien het opschortingsbesluit achteraf zou worden herroepen of vernietigd, zou ook over die periode wettelijke rente verschuldigd zijn. Tot slot is nog het evenredigheidsbeginsel van belang. Zelfs als er van uitgegaan wordt dat het onderhoud aan het dorpshuis tot de subsidiabele activiteiten behoort, vormt dat slechts een deel van de subsidiabele activiteiten. Een rechter kan bepalen dat het onevenredig is om het gehele subsidiebedrag op te schorten.
In de afvalstoffenheffing zijn alle kosten opgenomen die te maken hebben met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. Eén ervan is de btw die door dienstverleners aan de gemeente in rekening wordt gebracht en die door de gemeente mag worden gecompenseerd bij het btw compensatiefonds. Eind 2019 heeft de staatssecretaris van financiën bepaald dat het scheiden van afval geen taak is die specifiek aan de overheid is toegewezen. De gemeente handelt hierbij als ondernemer en kan de btw over de kosten die hiermee verband houden niet compenseren bij het btw compensatiefonds. Het is aan de gemeente om te bepalen welk deel van de kosten, en daarmee ook van de btw, betrekking heeft op het inzamelen van huishoudelijk afval en welk deel op het scheiden ervan.
De vier SAVER gemeenten zijn in overleg om hier gezamenlijk een standpunt over in te nemen en te komen tot afspraken met de Belastingdienst. Btw die niet mag worden meegenomen in de afvalstoffenheffing heeft een negatief effect op de begroting en is daardoor een financieel risico. Het is momenteel nog niet bekend wat de omvang is van het aandeel scheiden in het afvalproces.
Het standpunt van de vier SAVER gemeenten is dat er bij het inzamelen van huishoudelijk afval door SAVER geen sprake is van scheiden. Dit gebeurt namelijk al door de aanbieder van het afval, die zelf scheidt door het afval in verschillende containers aan te bieden. Dit gescheiden afval wordt vervolgens opgehaald door SAVER.
Ook op het grondstoffencentrum scheidt de aanbieder zelf zijn afval en wordt dat niet gedaan door SAVER. Desondanks staat een klein deel van de kosten gedeeltelijk in dienst van het scheiden van afval. U moet hierbij denken aan het faciliteren van het scheiden van afval door het beschikbaar stellen van verschillende containers, de communicatie over het scheiden van afval en het toezicht op het grondstoffencentrum bij het scheiden. Conform het standpunt van de gemeente Halderberge worden de kosten hiervan verdeeld over het inzamelen en scheiden van afval. De btw over het deel wat aan het scheiden is toegerekend, wordt niet meegenomen in de afvalstoffenheffing.
Medio 2020 kondigde de Belastingdienst aan dat de splitsing tussen het inzamelen en scheiden van afval met terugwerkende kracht tot 2015 moest worden aangebracht. Dat is eind 2020 gebeurd, waarna hiervoor in 2021 aanslagen omzetbelasting zijn ontvangen. Deze aanslagen zijn opgelegd conform de aangifte door de gemeente Halderberge.
Het financiële risico voor de gemeente was de btw over de kosten die moeten worden toegerekend aan het scheiden van afval. Dit deel van de btw is vanaf de begroting 2022 niet meer meegenomen in de berekening van het tarief voor de afvalstoffenheffing. Het financieel effect is op begrotingsbasis (2022) geraamd op ca. € 18.000. Bij de Jaarrekening 2021 bleek dit ca. € 20.000. Dit verschil heeft verder geen gevolgen voor de Jaarrekening 2021. Bij het opstellen van de Begroting 2023 (en verder) zal het aandeel van de btw opnieuw worden bekeken.