3.2.11 Samenvatting en conclusie financiële positie

Financieel beeld 2025 – 2028

Op 4 juli 2024 heeft de gemeenteraad de Zomernota 2024, met daarin de Kadernota 2025, vastgesteld. Bij de Zomernota 2024 werd voor de jaren 2025 en 2028 een positief sluitende begroting verwacht en werd voor de jaren 2026 en 2027 een negatief sluitende begroting verwacht.

Na de vaststelling van de Zomernota 2024 heeft zich een aantal ontwikkelingen voorgedaan, waardoor het financieel beeld voor de jaren 2025 - 2028 is gewijzigd ten opzichte van de Zomernota 2024. In de uiteenzetting financiële positie zijn alle mutaties ten opzichte van de Zomernota 2024 toegelicht. Hierbij is ook een aantal onzekerheden uit de Zomernota verder geconcretiseerd. Enkele onderwerpen worden nog verder uitgewerkt en zijn als PM-post opgenomen.

In de voorliggende Programmabegroting 2025 sluiten zowel het begrotingsjaar 2025 als het laatste jaar van de meerjarenraming, 2028, met een positief saldo. Voor de jaren 2026 en 2027 resteert nog een negatief saldo.

Samenvattend ontstaat voor de jaren 2025 – 2028 het volgende beeld.
2025: 1.737.000 positief
2026: 1.022.000 negatief
2027: 84.000 negatief
2028: 284.000 positief

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

In de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing worden de risico’s afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. Zoals in de Zomernota 2024 is aangegeven, heeft er naast een inventarisatie van nieuwe risico’s ook een herijking van de bestaande risico’s plaatsgevonden.

Het weerstandsvermogen is nagenoeg gelijk gebleven ten opzichte van de Begroting 2024 en blijft in de categorie hoog. De ratio van het weerstandsvermogen is voor 2025 berekend op 4,46.

De lokale lasten

In de paragraaf Lokale heffingen wordt uitgebreid ingegaan op de verschillende lokale lasten en de lastendruk voor de inwoners.

  • De tarieven van de OZB stijgen met het inflatiepercentage van 3%, waarna bij het opstellen van de verordening voor 2025 een correctie plaatsvindt voor de waardeontwikkeling.

  • De afvalstoffenheffing is gebaseerd op het in april 2024 vastgestelde Afvalbeleidsplan 2024-2028.

    • Er is uitgegaan van 100% kostendekkendheid.

    • Het tarief voor de afvalstoffenheffing bestaat uit een vast en een variabel deel: het vaste deel is voor iedere belastingplichtige gelijk, het variabele deel van het tarief wordt bepaald door de wijze van aanbieding van het afval, via een container of via inworp in een ondergrondse container, en het volume van de container, 140 of 240 liter.

    • De tarieven van de afvalstoffenheffing zijn gebaseerd op het gemiddeld aantal van 10 ledigingen per jaar voor een 140-liter container en 12 ledigingen per jaar voor een 240-liter container. Voor het aantal inworpen in een ondergrondse container is uitgegaan van 38.

  • De rioolheffing is gebaseerd op het in september 2023 vastgestelde Gemeentelijk Waterprogramma
    2024 - 2027 (GWP).

    • Er is uitgegaan van 100% kostendekkendheid.

    • In de jaren 2025 tot en met 2027 wordt een onttrekking aan de voorziening overschotten riolering gedaan om de tariefstijging van de rioolheffing te beperken. Deze voorziening is in de afgelopen jaren opgebouwd uit overschotten op de rioolheffing en vrijval van de spaarvoorziening en voorziening kapitaallasten, zoals opgenomen in het nieuwe GWP. Met het inzetten van de voorziening om de tariefstijging te beperking, worden deze middelen teruggegeven aan de inwoners.

In 2025 stijgen de woonlasten ten opzichte van 2024 met 6,6% voor meerpersoonshuishoudens met een huurwoning en met 5,4% voor meerpersoonshuishouden met een eigen woning. Voor eenpersoonshuishouden stijgen de woonlasten met respectievelijk 6,6% en 5,2%.

Financiële kengetallen

In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing wordt uitgebreid ingegaan op de volgende wettelijk verplichte kengetallen.

  • netto schuldquote & de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen;

  • solvabiliteitsratio;

  • structurele exploitatieruimte;

  • grondexploitaties;

  • belastingcapaciteit.

Zoals in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing is opgenomen, geven deze kengetallen een beeld dat vergelijkbaar is met voorgaande jaren. De gemeente Halderberge is qua financiële vermogenspositie nog niet op het gewenste punt.

Slotconclusie

De Programmabegroting 2025 laat een positieve ontwikkeling zien. Ten opzichte van de Zomernota 2024 zijn de begrotingssaldi voor de jaren 2025 - 2027 verbeterd. Zowel het begrotingsjaar 2025 als het laatste jaar van de meerjarenraming, 2028, sluiten met een positief saldo. Voor de jaren 2026 en 2027 resteert nog een negatief saldo. De ambities uit het collegewerkprogramma 2022-2026, Samen aan de slag! zijn financieel vertaald in de begroting en er is voor zover mogelijk rekening gehouden met de stijgende kosten door indexering van lonen en prijzen. Het overzicht incidentele baten en lasten laat zien dat het begrotingsjaar 2025 ook reëel en structureel sluitend is en het weerstandsvermogen blijft in de categorie hoog.

Het OZB-tarief stijgt enkel met het inflatiepercentage en de tariefstijging van de rioolheffing wordt beperkt door het inzetten van de voorziening die afgelopen jaren is opgebouwd. De stijging van de totale lastendruk voor de inwoners blijft hierdoor in 2025 beperkt tot maximaal 6,6%.

Het begrotingsjaar 2025 is reëel sluitend (rekening houdend met incidentele baten en lasten), waarmee dan ook voldaan wordt aan de voorwaarde van de provincie voor repressief toezicht.

De meerjarenraming heeft een negatief saldo voor 2026 en 2027 en het saldo voor het jaar 2028 is 284.000 positief. Dit betekent dat er op dit moment weinig tot geen ruimte meer is in de meerjarenraming om eventuele tegenvallers binnen de exploitatie op te kunnen vangen. Overigens wordt dit financieel beeld bij veel andere gemeenten ook verwacht. De VNG is dan ook al langere tijd druk bezig om hiervoor aandacht te vragen bij het kabinet. Het college zal deze ontwikkelingen van de rijksoverheid dan ook nadrukkelijk volgen. De inzet van de VNG en ook van het college is dan ook om na het ravijnjaar 2026 vanaf 2027/2028 te komen tot een structureel sluitende meerjarenraming.

In het collegewerkprogramma 2022-2026, Samen aan de slag! is als doelstelling opgenomen dat de gemeente streeft naar een solvabiliteit van minimaal 20%. In de Begroting 2025 is de solvabiliteitsratio geraamd op 16,7%. Tweemaal per jaar, bij de jaarrekening en bij de begroting, wordt de voortgang getoetst door middel van de financiële kengetallen. De kengetallen schuldquote en solvabiliteit worden in grote mate beïnvloed door het investeringsprogramma. Dat is de komende jaren nog omvangrijk, waardoor er vooralsnog geen verbetering ontstaat in de ontwikkeling van de kengetallen.

Top