Op 1 januari 2008 is de Wet Gemeentelijke Watertaken in werking getreden. Deze wet regelt dat naast de kosten voor afvoer en verwerking van afvalwater ook de kosten voor afvoer van hemelwater via de verbrede rioolheffing verhaald kunnen worden. Daarnaast worden ook de kosten voor voorzieningen die verband houden met het grondwaterpeil via de verbrede rioolheffing verhaald.

De verwachte kosten liggen vast in het Verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan (vGRP). Het bestaande plan had betrekking op de periode van 2014 t/m 2019. Momenteel wordt er gewerkt aan een nieuw plan voor de komende periode van 5 jaar (2020 t/m 2024). Bij het opstellen van deze Zomernota was het nieuwe rioleringsplan nog niet beschikbaar. Vaststelling daarvan door de gemeenteraad is gepland in het najaar van 2019. Aangezien het nieuwe rioleringsplan nog niet klaar is, kan momenteel nog niet worden aangegeven wat de tarieven voor de rioolheffing voor 2020 zijn. Bij het opstellen van de Begroting zal dat wel het geval zijn en zullen de uitgangspunten en tarieven uit het nieuwe plan worden meegenomen.

De algemene uitgangspunten voor de berekening van de tarieven voor de rioolheffing blijven ongewijzigd en zijn als volgt:

  • bij de berekening van de tarieven van de rioolheffing wordt uitgegaan van 100% kostendekkendheid;
  • de compensabele BTW wordt in de tarieven van de rioolheffing doorberekend;
  • bij de ontwikkeling van de lasten is uitgegaan van een inflatiepercentage van 2%;
  • bij de opstelling van de Jaarrekening wordt het verschil tussen de werkelijke baten en lasten verbonden aan de rioolheffing, verrekend met de voorziening overschotten riolering.
Top