Taakveld

Verschil

V/N

Toelichting

0.61 OZB woningen 0.62 OZB niet-woningen

94

V

Het is gebruikelijk dat tussen begroting en werkelijkheid verschillen optreden. Bij het opstellen van de begroting wordt zo goed mogelijk rekening gehouden met de factoren die van invloed zijn op de OZB opbrengst, zoals de waarde van de onroerende zaken, verwachte leegstand, verbouwingen en nieuwbouw. Deze zaken kunnen in werkelijkheid anders zijn. U kunt hierbij denken aan een waardeontwikkeling die hoger of lager is dan gemiddeld, verschillen in leegstand, ingediende bezwaren tegen de waarde en vertraging in de bouw of verbouw.
Het verschil bij de belasting voor de eigenaren is klein en behoeft geen nadere toelichting. Het (positieve) verschil bij de gebruikersbelasting voor niet-woningen is met ca. 6,3% groter. Het verschil wordt veroorzaakt door twee zaken. Bij de eindejaarsverantwoording 2020 werd door de BWB aangegeven dat in 2021 nog (negatieve) correcties op de opgelegde belasting over de belastingjaren 2020 en daarvoor zouden gaan plaatsvinden voor ca. 54.000. In werkelijkheid is sprake van een extra opbrengst van ca. 9.500. Dit veroorzaakt een positief verschil in de belastingopbrengst van 63.500. Daarnaast was de werkelijke opbrengst over 2021 ook ca. 29.000 hoger dan geraamd. De eerder genoemde oorzaken spelen hier vanzelfsprekend een rol, maar bij de gebruikersbelasting is met name een lagere leegstand de oorzaak van de extra opbrengst.

0.64 Belastingen overig

33

V

In de Begroting 2021 is een raming van 60.000 opgenomen voor toevoeging aan de voorziening voor dubieuze debiteuren. Op basis van de openstaande vorderingen en de opgelegde aanslagen in 2021 heeft de Belastingsamenwerking West-Brabant de noodzakelijke hoogte van de voorzieining dubieuze debiteuren belastingen vastgesteld op 184.000. Na alle mutaties in 2021 bedroeg het restant saldo 157.000. Dit betekent een benodigde dotatie aan de voorziening van 27.000.

0.7 Algemene uitk. en overige uitk. gemeentefonds

341

V

Ten opzichte van de raming in de Slotwijziging 2021 zijn de uitkeringen uit het gemeentefonds ca. 627.000 hoger uitgevallen. Dit verschil bestaat uit een positieve bijstelling van de uitkeringen over 2019 (ca. 42.000) en 2021 (ca. 586.000). Hiervan heeft ca. 286.000 betrekking op het compensatiepakket medeoverheden corona dat in de decembercirculaire 2021 bekend is gemaakt. Bij het onderdeel uitkeringen gemeentefonds in het hoofdstuk Algemene dekkingsmiddelen zijn de verschillen in de uitkeringen uit het gemeentefonds uitgebreid toegelicht.

0.8 Overige baten en lasten

-25

N

Jaarlijks wordt in de begroting een stelpost onderuitputting kapitaallasten van 25.000 opgenomen. Hiermee wordt ingecalculeerd dat de totale kapitaallasten in een jaar lager zijn dan geraamd omdat investeringen later worden gedaan dan verwacht. In 2021 was dit met name het geval bij wegreconstructies. Tegenover het nadeel op de Algemene dekkingsmiddelen staan dan ook voordelen op (met name) het programma Openbare ruimte en op de Overhead. Zie ook de toelichting bij de betreffende programma's en de bijlage Overzicht investeringen.

-26

N

Op basis van de openstaande vorderingen is de noodzakelijke hoogte van de voorzieining dubieuze debiteuren vastgesteld op 38.000. Na alle mutaties in 2021 bedroeg het restant saldo 12.000. Dit betekent een benodigde dotatie aan de voorziening van 26.000.

Verschillen in baten en lasten die betrekking hebben op corona

84

V

Als gevolg van de coronacrisis zijn gedurende het jaar extra kosten gemaakt. Gemeenten zijn voor deze kosten gecompenseerd door het Rijk. De gemaakte kosten en ontvangen compensatie zijn verrekend met de reserve compensatie coronacrisis. Per saldo is dit budgettair neutraal. Tegenover het vooradeel op de Algemene dekkingsmiddelen staan nadelen op andere programma's. Voor een nadere toelichting op de lasten en ontvangen compensatie wordt verwezen naar de paragraaf Gevolgen coronacrisis.

Overige afwijkingen

4

V

Totaal

505

V

Top