Inleiding

Het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) schrijft voor dat gemeenten vijf kengetallen in de begroting en jaarrekening opnemen. Door middel van deze kengetallen kunnen raadsleden eenvoudiger zicht krijgen op de financiële positie van de gemeente.

Sinds de begroting 2016 zijn op grond van de voorschriften uit het BBV de volgende kengetallen in de begroting en de jaarrekening opgenomen:

  1. netto schuldquote & de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen;

  2. de solvabiliteitsratio;

  3. kengetal grondexploitaties;

  4. de structurele exploitatieruimte;

  5. en de belastingcapaciteit.

Deze kengetallen beogen, in onderlinge samenhang, een bijdrage te leveren aan het inzicht in de financiële positie van de gemeente. Juist de onderlinge samenhang en het verloop gedurende meerdere jaren biedt het verlangde inzicht. Daarom is niet zinvol om op basis van één enkel kengetal conclusies te trekken.

Kengetallen en de signaleringswaarde

De kengetallen zijn primair bedoeld als instrument voor de raad en worden niet gebruikt als extra normeringsinstrument in het kader van het financieel toezicht door de provincies of het Rijk. De gezamenlijke provinciale toezichthouders hebben echter geconstateerd dat het financiële beeld dat uit de kengetallen naar voren komt, voor de toezichthouder ook belangrijk is voor het inzicht in de financiële positie van de gemeente.

Er is door de toezichthouders daarom besloten om voor het verkrijgen van een goed beeld, aan te sluiten bij de signaleringswaarden die afkomstig zijn uit onder meer de stresstest voor 100.000⁺ gemeenten. In de tabel hieronder is te zien welke waarden bij welke categorie (A, B of C) behoren. Categorie A is het minst risicovol en categorie C het meest risicovol.

Kengetal

Categorie A

Categorie B

Categorie C

1a

Netto schuldquote

< 90%

90 - 130%

> 130%

1b

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

< 90%

90 - 130%

> 130%

2

Solvabiliteitsratio

> 50%

20 - 50%

< 20%

3

Structurele exploitatieruimte

Begroting > 0%

Begroting 0%

Begroting < 0%

4

Grondexploitatie

< 20%

20 - 35%

> 35%

5

Belastingcapaciteit

< 95%

95 - 105%

> 105%

De volgende tabel laat de kengetallen zien vanaf de Jaarrekening 2023.

Kengetallen

Jaar-rekening 2023

Begroting 2024

Begroting 2025

Begroting 2026

Begroting 2027

Begroting 2028

Kengetallen

Netto-schuldquote

69,32%

119,12%

101,23%

121,52%

125,98%

120,40%

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

67,65%

117,45%

99,70%

119,92%

124,35%

118,84%

Solvabiliteitsratio

20,39%

14,37%

16,72%

16,05%

16,24%

16,50%

Structurele exploitatieruimte

5,31%

1,97%

2,15%

-0,83%

0,02%

0,22%

Grondexploitatie

3,04%

2,84%

-5,36%

0,00%

0,00%

0,00%

Belastingcapaciteit

94,30%

95,66%

95,74%

97,67%

102,91%

107,95%

Signaleringswaarden

Netto-schuldquote

A

B

B

B

B

B

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

A

B

B

B

B

B

Solvabiliteitsratio

B

C

C

C

C

C

Structurele exploitatieruimte

A

A

A

C

A

A

Grondexploitatie

A

A

A

A

A

A

Belastingcapaciteit

A

B

B

B

B

C

Toelichting kengetallen
Netto schuldquote en netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. Hierbij geldt: hoe hoger de schuld, hoe hoger de netto schuldquote. Het geeft hiermee een indicatie in welke mate de rentelasten en aflossingen op de exploitatie drukken.

Een hoge netto schuldquote hoeft op zichzelf geen probleem te zijn. Of dat het geval is, valt niet direct af te leiden uit de netto schuldquote zelf, maar hangt af van meerdere factoren. Zo kan een hoge schuld worden veroorzaakt doordat er leningen zijn afgesloten en die gelden vervolgens zijn doorgeleend aan andere partijen, die op hun beurt weer jaarlijks aflossen. In dat geval hoeft een hoge schuld geen probleem te zijn. Om inzicht te verkrijgen in hoeverre er sprake is van doorlenen, wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven (netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen). Op die manier wordt duidelijk wat het aandeel van de verstrekte leningen in de exploitatie is en ook wat dat betekent voor de schuldenlast.
De provincie hanteert een signaalwaarde van 90%. Er blijft dan weinig leencapaciteit over om tegenvallers op te vangen. Een waarde van 130% wordt in beginsel aangegeven als kritische grens. Boven die grens is sprake van een zeer hoge schuld en kan de houdbaarheid van de gemeentefinanciën in gevaar zijn. De gemeente zou dan terughoudend moeten zijn met investeringen en voorraden bouwgrond en leningen moeten afbouwen.

De schuldquotes laten evenals vorig jaar een stijgende lijn zien als gevolg van de benodigde financiering voor het omvangrijke investeringsprogramma. Beide schuldquotes bevinden zich ruimschoots in categorie B. Ten opzichte van vorig jaar is het investeringsprogramma verder toegenomen en van een structurele verbetering van de schuldquotes is de komende vier jaar geen sprake.

Solvabiliteitsratio

De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de gemeente (op langere termijn) in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het totale balanstotaal. Het eigen vermogen van de gemeente bestaat uit de reserves (zowel de algemene reserve als de bestemmingsreserves) en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten. Voor de solvabiliteitsratio geldt: hoe hoger de solvabiliteitsratio, hoe groter de weerbaarheid van de gemeente. Een solvabiliteit van 100% zou inhouden dat de gemeente geen schulden heeft. De solvabiliteitsratio bevindt zich normaal gesproken in categorie B (tussen 20% en 50%). Een solvabiliteitsratio in categorie A (< 20%) geeft een scheefgroei in de verhouding eigen / vreemd vermogen aan.

De solvabiliteitsratio laat in de begroting een structureel beeld zien in categorie C. Ook dit beeld komt grotendeels overeen met het beeld uit de begroting 2024. Hoewel de ratio nog ver verwijderd is van de grens met categorie B, is er wel sprake van een lichte verbetering.

Structurele exploitatieruimte

Voor de beoordeling van de financiële positie is het ook van belang te kijken naar de structurele baten en structurele lasten. Structurele baten zijn bijvoorbeeld de algemene uitkering uit het gemeentefonds en de opbrengsten uit de onroerendezaakbelasting. Dit kengetal geeft aan hoe groot de structurele exploitatieruimte is, doordat wordt gekeken naar de structurele baten en structurele lasten en deze worden vergeleken met de totale baten. Een positief percentage betekent dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten (waaronder de rente en aflossing van leningen) te dekken.
De relevantie van dit kengetal voor de beoordeling van de financiële positie schuilt erin dat het van belang is om te weten welke structurele ruimte een gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. De kengetallen moeten daarbij in samenhang worden bezien. Wanneer bijvoorbeeld de grondexploitatie er niet toe bijdraagt om de schuldpositie te verminderen en de structurele exploitatie ruimte negatief is, geeft het kengetal belastingcapaciteit inzicht in de mogelijkheid tot hogere baten. De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves te delen door de totale baten en dit uit te drukken in een percentage.

De structurele exploitatieruimte bevindt zich de komende jaren, met uitzondering van 2026, in categorie A. Dit geeft aan dat in die jaren de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten te dekken. In andere woorden: er is nog wat ruimte om een mogelijke stijging van de structurele lasten te dekken of een daling van de structurele baten op te vangen. In 2026 is dat niet het geval.

Grondexploitatie

In het verleden is gebleken dat grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiële positie van een gemeente. Indien gemeenten of provincies leningen hebben afgesloten om grond te kopen voor een (toekomstige) woningbouwproject hebben zij een schuld. Bij de beoordeling van een dergelijke schuld is het van belang om te weten of deze schuld kan worden afgelost wanneer het project wordt uitgevoerd. Van de opbrengst van de woningen kan immers de schuld worden afgelost. Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale baten. Wanneer de grond tegen de prijs van landbouwgrond is aangekocht, loopt een gemeente relatief gering risico. Het is dus belangrijk om te kunnen beoordelen of er een reële verwachting is of grondexploitatie kan bijdragen aan de verlaging van de schuld. Staat de grond tegen een te hoge waarde op de balans en moet die worden afgewaardeerd, dan leidt dit tot een lager eigen vermogen en dus een lager solvabiliteitsratio.
Voor de berekening van dit kengetal worden bouwgronden in exploitatie gedeeld door de totale baten uit de programmabegroting en uitgedrukt in een percentage.

Het kengetal grondexploitaties bevindt zich structureel in categorie A. Vanaf 2026 is de waarde van de grondexploitaties 0.

Belastingcapaciteit

De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijke gemiddelde. Hierbij wordt uitgegaan van de woonlasten voor een gezin, bestaande uit de OZB voor een woning met een gemiddelde waarde, rioolheffing en afvalstoffenheffing. Naast de OZB wordt tevens gekeken naar de riool- en afvalstoffenheffing, omdat de heffing niet kostendekkend hoeft te zijn, maar ook lager mag worden vastgesteld (er is dan sprake van belastingcapaciteit die niet wordt benut). De definitie van het kengetal belastingcapaciteit is: woonlasten meerpersoonshuishouden in jaar t (het begrotingsjaar) ten opzichte van het landelijk gemiddelde in jaar t-1 (het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar) uitgedrukt in een percentage.

De gemiddelde lastendruk laat de komende vier jaar een stijgende lijn zien. Deze wordt afgezet tegen het landelijk gemiddelde van vorig jaar. Enige nuancering is hierbij op zijn plaats, omdat het landelijke gemiddelde geen jaarlijkse stijging laat zien. In dit opzicht is ook de vergelijking met de andere De6 gemeenten zinvol die in de paragraaf lokale heffingen is opgenomen. Desalniettemin kan in algemene zin worden gesteld dat de woonlasten weinig tot geen ruimte bieden om, indien nodig, de financiële positie van de gemeente bij te sturen.

Samenvattend oordeel

Het beeld van voorgaande jaren is niet veranderd. De kengetallen schuldquote en solvabiliteit worden in grote mate beïnvloed door het investeringsprogramma. Het was al omvangrijk en is in financiële zin nog iets verder toegenomen. Daardoor is de komende vier geen sprake van structurele verbetering van de kengetallen.

De kengetallen inzake grondexploitaties en structurele exploitatieruimte laten zien dat er op die gebieden weinig ruimte is om bij te dragen aan verbetering van de financiële positie van de gemeente Halderberge. Datzelfde geldt voor de belastingcapaciteit, die zich in 2025 en 2026 nog onder het landelijk gemiddelde bevindt, maar daarna erboven.

In het collegewerkprogramma 2022-2026 heeft het college de ambitie opgenomen om tot de goedkopere gemeenten in de regio te behoren. Hoewel definitieve cijfers over 2025 van de regiogemeenten ontbreken, lijkt dit vooralsnog het geval.

Top