Op basis van de weerstandscapaciteit en de verwachte risico’s kan een uitspraak worden gedaan over het weerstandsvermogen. Het weerstandsvermogen is het vermogen van de gemeente om financiële tegenvallers op te kunnen vangen zonder dat de normale bedrijfsvoering wordt aangetast. Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de beschikbare weerstandscapaciteit (de middelen waarover de gemeente kan beschikken om niet begrote kosten die onverwachts en substantieel zijn te dekken) en de benodigde weerstandscapaciteit (de risico’s waarvoor geen voorzieningen of verzekeringen zijn afgesloten). Deze relatie kan op een eenvoudige wijze in de volgende vergelijking worden weergegeven.

Ratio weerstandsvermogen =

Beschikbare weerstandscapaciteit

Benodigde weerstandscapaciteit (risico’s)

De ratio voor het weerstandsvermogen is als volgt gecategoriseerd.

Situatie

Ratio weerstandsvermogen

Betekenis weerstandsvermogen

A

X > 2,0

Hoog

B

1,5 < X < 2,0

Ruim voldoende

C

1,0 < X < 1,5

Voldoende

D

0,5 < X < 1,0

Onvoldoende

E

X < 0,5

Ruim onvoldoende

De ratio weerstandsvermogen is berekend op 23.108.000 / 5.180.000 = 4,46. Dit is te categoriseren als hoog. 

De ratio van het weerstandsvermogen is voor 2025 berekend op 4,46. Zoals ook bij de eerder genoemde uitgangspunten is aangegeven, is bij de berekening van benodigde weerstandscapaciteit rekening gehouden met zowel incidentele als structurele risico’s. Hierdoor heeft het benodigde weerstandsvermogen ook een meerjarig karakter voor de komende 4 jaar. Dit zal vervolgens jaarlijks bij de Zomernota en Begroting worden bijgesteld met de inzichten op dat moment.

De daling ten opzichte van de ratio, zoals die voor het jaar 2025 was berekend in de Zomernota 2024 (4,78), is het gevolg van een toename van de weerstandscapaciteit met 1.094.000 en een stijging van de risico’s met 577.000.

De stijging van de weerstandscapaciteit is met name het gevolg van:

  1. Een toename van de algemene reserve met 326.000. De toename is met name het gevolg van de verkoop van de woning aan de Bosschedijk in Oudenbosch. De opbrengst bedroeg 443.000.

  2. Een daling van de algemene reserve grondexploitaties met 21.000. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de paragraaf Grondbeleid.

  3. Een stijging van het begrotingssaldo met 343.000. Voor een toelichting op de verschillende mutaties wordt verwezen naar de uiteenzetting financiële positie.

  4. Een stijging van de onbenutte belastingcapaciteit met 446.000 vanwege de waardestijging van de woningen en niet-woningen.

De stijging van de risico’s is met name het gevolg van een stijging van de totale risico's binnen het sociaal domein van 470.000. Deze stijging is met name het gevolg van een stijging van het risico op het tekort op de BUIG-middelen van 318.000 en het tekort op jeugdzorg van 119.000.

Top