E-mail: gemeente@halderberge.nl - Telefoon 14 0165
Bezoekadres: Parklaan 15, 4731 GJ Oudenbosch
Postadres: Postbus 5, 4730 AA Oudenbosch
Website: www.halderberge.nl
Op 4 juli 2019 is door de gemeenteraad de Zomernota 2019, met daarin de Kadernota 2020, vastgesteld. Bij de Zomernota 2019 werd een tekort voor het jaar 2022 verwacht. Het college heeft daarbij aangegeven om bij de opstelling van de Begroting 2020 ernaar te streven het tekort voor het jaar 2022 om te buigen naar een positief saldo.
In aanloop naar de begrotingsbehandeling is uw raad op diverse momenten schriftelijk geïnformeerd over ontwikkelingen die van invloed zijn op het saldo van de Programmabegroting 2020 en de meerjarenbegroting. Met name ontwikkelingen binnen het sociaal domein en de septembercirculaire zijn van invloed geweest op het gepresenteerde begrotingssaldo.
Om te komen tot een sluitende meerjarenbegroting heeft het college daarnaast een aantal beleidskeuzes gemaakt.
In onderstaand overzicht zijn alle mutaties in de begrotingssaldi voor de komende jaren opgenomen.
Begroting | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
---|---|---|---|---|
Saldo Zomernota 2019 | 279.000 | 64.000 | -206.000 | |
Mutaties | ||||
Programma Openbare ruimte | ||||
Ondersteuning verwerking gegevens BGT en BOR | -12.000 | -12.000 | -12.000 | |
Programma Ruimtelijke en economische ontwikkelingen | ||||
Verkoop ondergrond tankstation Bosschendijk | 100.000 | |||
Leges omgevingsvergunningen | 38.000 | 87.000 | 173.000 | |
Parkmanagement Borchwerf | 50.000 | 150.000 | 150.000 | |
Programma Zorg, jeugd en participatie | ||||
Exploitatie De Vossenberg | -106.000 | -65.000 | -7.000 | |
Exploitatie Cultuurcluster | -36.000 | -35.000 | 2.000 | |
Herziene begroting 2020 WVS-Groep | 112.000 | 53.000 | 2.000 | |
Bijstandverlening (bestuursrapportage Werkplein) | -200.000 | -200.000 | -200.000 | |
Jeugdzorg | 89.000 | 89.000 | 89.000 | |
Wmo: huishoudelijke ondersteuning | -315.000 | -350.000 | -385.000 | |
Wmo: begeleiding | -464.000 | -528.000 | -592.000 | |
Wmo: persoonsgebonden budget | 50.000 | 50.000 | 50.000 | |
Wmo: beschermd wonen | -130.000 | -130.000 | ||
Programma Onderwijs, sport en cultuur | ||||
Leerlingenvervoer | -95.000 | -95.000 | -95.000 | |
Investering Markland college | 396.000 | |||
Algemene dekkingsmiddelen | ||||
Uitkeringen gemeentefonds | 355.000 | 839.000 | 939.000 | |
Extra rijksmiddelen jeugdzorg | 400.000 | |||
Verhoging behoedzaamheidsreserve algemene uitkering | -100.000 | -100.000 | -100.000 | |
Opbrengst OZB, waardeontwikkeling | 149.000 | 276.000 | 341.000 | |
Overhead | ||||
Salarislasten (cao) | -197.000 | -299.000 | -248.000 | |
Generatiepact 2019 | 66.000 | |||
Generatiepact 2020 | 80.000 | -40.000 | ||
Flexibele schil sociaal domein | 25.000 | 25.000 | 25.000 | |
Overige mutaties | -27.000 | -27.000 | -29.000 | |
Totaal mutaties | -504.000 | -272.000 | 795.000 | |
Saldo inclusief mutaties | -225.000 | -208.000 | 589.000 | |
Financieel-technische aanpassingen | ||||
Btw-component rioolheffing en afvalstoffenheffing | -28.000 | -23.000 | -29.000 | |
Doorbelasting interne kosten aan grexen en projecten van derden (nota kostenverhaal) en doorberekening aan investeringen | 50.000 | 50.000 | ||
Inzet investeringsreserve bovenwijkse voorzieningen (nota kostenverhaal) | 14.000 | 28.000 | 46.000 | |
Belastingen en verzekeringen | -26.000 | -27.000 | -27.000 | |
Kapitaallasten | 32.000 | 142.000 | 21.000 | |
Toerekening kosten afval, riolering en grondexploitaties | 60.000 | 111.000 | 113.000 | |
Aanpassing inflatiepercentage (baten en lasten) | 7.000 | 22.000 | 38.000 | |
Totaal financieel-technische aanpassingen | 59.000 | 303.000 | 212.000 | |
Saldo inclusief financieel-technische aanpassingen | -166.000 | 95.000 | 801.000 | |
Invulling PM-posten | ||||
Programma Bestuur en burgerzaken | ||||
Bezorgen reisdocumenten continuëren | -5.000 | -5.000 | -5.000 | |
Programma Openbare ruimte | ||||
Kwaliteitsverbetering voet- en fietspaden | PM | PM | ||
Programma Ruimtelijke en economische ontwikkelingen | ||||
Versterken vestigings- en ondernemersklimaat | -25.000 | -40.000 | ||
Vitaal buitengebied | PM | PM | ||
Overhead | ||||
Informatiebeleidsplan/informatieveiligheid | -22.000 | -208.000 | -208.000 | |
Totaal invulling PM-posten | -27.000 | -238.000 | -253.000 | |
Saldo inclusief invulling PM-posten | -193.000 | -143.000 | 548.000 | |
Beleidskeuzes | ||||
Programma Openbare ruimte | ||||
Module duurzaamheid mobiliteitsvisie | -5.000 | -20.000 | -20.000 | |
Verduurzaming MOP niet doorvoeren | 100.000 | 100.000 | 100.000 | |
Programma Zorg, jeugd en participatie | ||||
Aanpassen vormgeving jeugd- en jongerenwerk | 100.000 | 100.000 | ||
Subsidies niet-professionele instellingen niet indexeren | 10.000 | 20.000 | 30.000 | |
Budget Naar een hechte gemeenschap opnemen | -10.000 | -10.000 | -11.000 | |
Eigen bijdrage begeleiding (wmo) invoeren | 40.000 | 40.000 | 40.000 | |
Mantelzorgcompliment inperken | 13.000 | 13.000 | 13.000 | |
Dienstencheques mantelzorgers handhaven | -30.000 | |||
Verlaging budget extra inzet op begeleiding naar werk | 35.000 | 35.000 | 35.000 | |
Programma Onderwijs, sport en cultuur | ||||
Uitbreiding combinatiefunctionarissen uitstellen | 49.000 | |||
Budget onderhoud kunstgrasvelden verlagen | 10.000 | 10.000 | 10.000 | |
Totaal beleidskeuzes | 212.000 | 288.000 | 297.000 | |
Saldo Begroting 2020 - 2023 | 19.000 | 145.000 | 845.000 | 1.411.000 |
Hieronder worden de verschillende onderdelen kort toegelicht.
Op 4 juli 2019 heeft de gemeenteraad de Zomernota 2019 vastgesteld. De mutaties bestaand beleid en mutaties nieuw beleid en ontwikkelingen zijn in de Zomernota 2019 toegelicht.
Na de vaststelling van de Zomernota 2019 heeft zich een aantal ontwikkelingen voorgedaan, waardoor het financieel beeld voor de jaren 2020-2023 is gewijzigd ten opzichte van de Zomernota 2019. Hieronder worden deze ontwikkelingen kort toegelicht.
Mutaties
Om de benodigde technische en procesmatige ondersteuning te krijgen in de verwerking van gegevens, is een strippenkaart nodig zodat op afroep specialisten ingeschakeld kunnen worden voor service en onderhoud. Hierbij valt te denken aan: in en uitlezen van weginspecties en het bepalen van maatregelen, het verwerken van data en advisering over inrichting van mutatieprocessen en ondersteuning van uitvoering van het opgestelde projectplan.
Begin 2020 vindt de verkoop van de grond onder het tankstation aan de Bosschendijk plaats.
In de berekening van de legesopbrengsten voor de begroting 2020-2023 is aansluiting gezocht bij het vastgestelde woningbouwprogramma. Daarnaast wordt gewerkt aan het programma ‘versnelling woningbouw’. Hierbij zijn de vooruitzichten dat een aantal nieuwe projecten daadwerkelijk ontwikkeld gaat worden. In het kader van het voorzichtigheidsprincipe wordt slechts eeen deel van deze extra verwachte opbrengsten uit de versnelling woningbouw meegenomen.
In 2019 zijn de laatste velden opgelevert aan de Stichting Parkmanagement. De Stichting heeft vervolgens een begroting 2020 opgesteld. Op basis van die begroting kan de meerjarige bijdrage die in de begroting van Halderberge was opgenomen naar beneden bijgesteld worden.
De KBO maakt op dit moment gebruik van De Vossenberg. Medio 2021 zullen zij op basis van de huidige planning verhuizen naar het nieuwe Cultuurcluster. De exploitatielasten van de Vossenberg zijn voor voor de jaren 2020 en 2021 (half jaar) bijgeraamd in de begroting.
Op 18 april 2019 heeft de gemeenteraad besloten om een aanvullend krediet beschikbaar te stellen voor het Cultuurcluster en een aanvullend krediet voor de fiscale gevolgen. De kapitaallasten stjgen hierdoor een zijn nu in de meerjarenbegroting opgenomen.
Op basis van de herziene begroting 2020 van WVS-Groep wordt de raming van de bijdrage aan WVS-Groep aangepast. Ten opzichte van de geraamde bijdragen in de Zomernota 2019 betekent dit een voordeel van € 112.000 voor 2020. De herziene begroting 2020 van WVS-Groep wordt in december 2019 door het algemeen bestuur vastgesteld.
In de 2e bestuursrapportage van het Werkplein is aangegeven dat de bijdrage aan het Werkplein voor 2019 naar boven moet worden bijgesteld als gevolg van een stijging van het uitkeringsbestand en een toename van de loonkostensubsidies. Het structurele effect hiervan wordt ingeschat op € 200.000. Dit zal in het najaar door het Werkplein worden verwerkt in een herziene begroting 2020.
De raming van de uitgaven voor jeugdzorg is geactualiseerd op basis van de regionale werkbegroting jeugdzorg 2019, de realisatie 2018 en de actuele zorgkosten- en toekenningen tot en met augustus 2019. Per saldo komt het budget voor jeugdzorg ca. € 89.000 lager uit dan in de Zomernota 2019 was opgenomen.
De bijstelling betreft met name de kosten van de jeugdzorgarrangementen. Het aantal jeugdigen dat jeugdhulp nodig heeft en de intensiteit van de in te zetten jeugdhulp is vooraf niet volledig in te schatten in aantallen en bedragen. Jeugdprofessionals kijken samen met het gezin wat zij zelf kunnen (waar nodig met ondersteuning van hun netwerk). Als de zorgvraag te groot en/of te complex is, zal de jeugdprofessional zelf begeleiding bieden, waar nodig met aanvullende specialistische jeugdhulp.
In de Zomernota is voor de maatwerkvoorzieningen huishoudelijke ondersteuning en begeleiding een inschatting gemaakt van de groei in aanvragen voor ondersteuning en de daarbij horende aantallen cliënten. Deze groei blijkt nu aanzienlijk groter te zijn dan is ingeschat. Het abonnementstarief eigen bijdrage blijkt een grote aanzuigende werking te hebben. De kosten voor huishoudelijke ondersteuning nemen toe met € 315.000 per jaar.
Naast deze grotere groei zijn de tarieven voor deze vormen van ondersteuning gestegen vanwege cao-ontwikkelingen. Gemeenten zijn gehouden aan de AMvB reële tarieven wat ertoe leidt dat de indexering van de tarieven hoger uitvalt, wat leidt tot hogere uitgaven voor zowel huishoudelijke ondersteuning en begeleiding. De kosten voor begeleiding nemen toe met € 464.000.
Als gevolg van herindicaties huishoudelijke ondersteuning en begeleiding, hebben meer mensen gekozen voor een Zorg in natura verstrekking in plaats van een PGB. De kosten voor PGB dalen hierdoor met € 50.000 per jaar.
De afgelopen twee jaar hebben de zes samenwerkende gemeenten de LVB (licht verstandelijke beperking)middelen, die via de algemene uitkering worden ontvangen, beschikbaar gesteld voor de financiering van het beschermd wonen. Naar alle waarschijnlijkheid zal het in 2020 niet nodig zijn om deze middelen voor beschermd wonen in te zetten. Vanaf 2021 wordt er in meerjarenraming wel rekening mee gehouden dat deze middelen nodig zijn voor de financiering van beschermd wonen.
In 2019 heeft een aanbesteding voor het leerlingenvervoer plaatsgevonden. Hierbij is uitgegaan van het beleid met betrekking tot het leerlingenvervoer waarbij gewerkt wordt met opstapplaatsen in plaats van dat kinderen thuis worden opgehaald. De kosten van het leerlingenvervoeren vallen als gevolg van de nieuwe aanbesteding € 95.000 hoger uit. Dit is mede het gevolg van het feit dat het college op basis van signalen van ouders heeft besloten om voorlopig het werken met opstapplaatsen uit te stellen. In de tweede helft van 2019 zal onderzocht worden of binnen de werkwijze waarbij gewerkt wordt met opstapplaatsen maatwerk kan worden toegepast waarbij kinderen met bepaalde beperkingen thuis worden opgehaald.
De voorbereiding voor de nieuwbouw van het Markland College heeft meer tijd nodig. Hierdoor vindt de investering later plaats en ontstaan er vanaf 2023 pas kapitaallasten.
Op basis van de septembercirculaire 2019 is de raming van de algemene uitkering uit het gemeentefonds bijgesteld. Voor het jaar 2020 bedraagt de bijstelling ten opzichte van de meicirculaire 2019 (dit was de basis voor de Zomernota 2019) ca. € 355.000 positief. In het hoofdstuk Algemene dekkingsmiddelen is een uitgebreide toelichting op de uitkeringen uit het gemeentefonds opgenomen.
Voor de jaren 2019 tot en met 2021 heeft het Rijk extra middelen beschikbaar gesteld voor jeugdzorg. Voor de jaren vanaf 2022 is het op dit moment nog onzeker of, en ik welke mate, de extra middelen structureel beschikbaar worden gesteld. Het Ministerie van BZK, VNG en de provinciale toezichthouders hebben een richtlijn afgesproken hoe gemeenten hiermee om dienen te gaan in de meerjarenraming. Deze richtlijn houdt in dat de extra middelen jeugdzorg voor de jaren 2019 tot en met 2021, die onderdeel uitmaken van de algemene uitkering, worden als structureel dekkingsmiddel aangemerkt en dat gemeenten voor de jaren 2022 en 2023 een stelpost ‘Uitkomst onderzoek jeugdzorg’ in de raming mogen opnemen. Voor Halderberge gaat het om een bedrag van ca. € 400.000 per jaar.
Gelet op de beweeglijkheid van het accres gedurende het jaar stelt het college voor om de zogeheten behoedzaamheidsreserve (buffer voor een lagere raming algemene uitkering) te verhogen van € 100.000 naar € 200.000. Immers keer op keer blijkt dat het Rijk niet in staat is om de vooraf geraamde uitgaven ook daadwerkelijk in dat jaar te besteden met als gevolg dat het accres gedurende het jaar neerwaarts wordt bijgesteld.
Op basis van de actuele gegevens van de Belastingsamenwerking West-Brabant met betrekking tot de WOZ-capaciteit (stuf Cap juni 2019) en de verwachte areaaluitbreiding in de komende jaren is de OZB opbrengst berekend. Deze komt hoger uit dan in de huidige meerjarenraming is opgenomen.
De salarislasten stijgen in 2020 met ca. € 197.000. In de Zomernota 2019 werd rekening gehouden met een indexering van 2% per jaar. Op basis van de vastgestelde cao 2019 - 2020 bedraagt de totale loonstijging 3,25% over 2019 en 3% over 2020. Structureel betekent dit een stijging van 6,25%, waar in de Zomernota rekening werd gehouden met 4%. Voor de jaren 2021 en verder wordt in de meerjarenraming rekening gehouden met een loonstijging van 1,5% per jaar, gelijk aan het inflatiepercentage.
Op basis van de vastgestelde cao 2019 - 2020 en het afgesloten pensioenakkoord zijn de kosten van het generatiepact 2019 en de verwachte kosten van het generatiepact 2020 - 2023 opnieuw berekend. De hoogte van de jaarlijkse storting in de reserve generatiepact is hierop aangepast.
De formatie op het sociaal domein is in de vaste formatie van de organisatie opgenomen en ingevuld. De flexibele schil voor het sociaal domein kan worden verlaagd.
Dit betreft een aantal kleinere aanpassingen.
Financieel-technische aanpassingen
Bij de berekening van de rioolheffing en de afvalstfofenheffing wordt op basis van bestaand beleid de verrekening van de Btw-component meegenomen. Dit zijn inkomsten voor de gemeente. In 2019 is het nieuwe GRP vastgesteld met hierin een lastenstijging door de keuze voor de klimaatvariant. Ten opzichte van de begroting 2019 nemen de lasten van de riolering echter af wat zorgt voor een nadeel (minder lasten verrekend in de tarieven) in de Btw-component. De lasten voor de afvalinzameling nemen toe wat zorgt voor een voordeel (meer lasten in de tarieven) in de Btw-component. Per saldo is de Btw-component lager en levert voor 2020 en verder een nadeel op.
Voor het onderdeel ‘kostenverhaal’ (uit de Nota kostenverhaal, raadsbesluit van september 2019) is voor de raming van de opbrengsten in de begroting 2020 aansluiting gezocht bij het vastgestelde woningbouwprogramma. Dit heeft tot gevolg dat er een hoger bedrag aan kosten verhaald kan worden aan externe partijen. Hoewel voor de meeste projecten nog geen plankostenscan gemaakt kan worden (hiervoor is meer inzicht in de verschillende projecten benodigd) is op basis van een inschatting berekend dat dit een structureel bedrag van ca. € 50.000 oplevert. Voorzichtigheidshalve wordt dit bedrag in 2020 nog niet opgenomen, maar vanaf 2021. Op het moment dat de projecten definitief doorgang vinden word deze stelpost voor een gedeelte weer gecorrigeerd.
Daarnaast moeten op basis van het Besluit Begroting en Verantwoording vervaardigingskosten wroden toegerekend aan de investeringskredieten. Op dit moment is het nog onvoldoende helder om welke interne kosten het hier gaat (wat zijn in dit kader vervaardigingskosten?) en welke investeringen hiervoor in aanmerking komen en ook daadwerkelijk budgettair een voordeel kunnen geven. Ook de manier waarop deze kosten worden toegerekend (vast percentage, uren raming, werkelijke uren) is van invloed op de financiële effecten. Daarnaast zullen investeringskredieten ook moeten worden verhoogd. In dit traject zijn dus verschillende keuzes te maken. Hierbij is het ook noodzakelijk om deze keuzes ook goed te motiveren en vast te leggen, bijvoorbeeld in de financiële verordening. Op dit moment is het dan ook nog niet mogelijk om een onderbouwing of inschatting te geven van de mogelijke financiële effecten.
In september 2019 heeft de gemeenteraad ingestemd met de Nota Kostenverhaal. De hierin opgenomen investeringen volgens de nieuwe systematiek waren al opgenomen in het meerjareninvesteringsprogramma van de Programmabegroting 2020. Door een deel van de reserve Bovenwijkse voorzieningen onder te brengen in een investeringsreserve kan jaarlijks een bedrag onttrokken worden ter dekking van een deel van de kapitaallasten die voortkomen uit de investeringen. Hierdoor wordt jaarlijks een voordeel behaald.
Op basis van de werkelijke kosten in 2019 zijn de te betalen belastingen en verzekeringen voor de Begroting 2020 berekend.
Op basis van de actuele planning van de investeringen zijn de kapitaallasten (rente en afschrijving) voor de Begroting 2020 berekend.
Voor de doorbelasting van de indirecte kosten aan de verschillende taakvelden is een urenraming voor het jaar 2020 opgesteld. Deze resulteert in een aangepaste doorberekening van uren op de taakvelden afval, riolering en grondexploitaties. Deze doorbelasting wordt doorberekend in de afvalstoffenheffing, rioolheffing en de verschillende grondexploitaties. Per saldo geeft dit voor de begroting een budgettair voordeel. De hogere doorberekening aan het taakveld riolering is het gevolg van de extra 1,5 fte voor riolering vanaf 2020, zoals opgenomen in het Collegewerkprogramma 2018-2022, ‘Samen Vooruit!’. In de paragraaf lokale heffingen is in de genoemde tarieven rekening gehouden met deze kosten.
In de Zomernota 2019 werd voor de jaren 2020 - 2022 uitgegaan van 2% inflatie. De huidige inflatieverwachting bedraagt voor 2019 2,6% en voor 2020 1,3% (CPB, Augustusraming 2020, concept Macro Economische Verkenning 2020, inflatie, geharmoniseerde consumentenprijsindex). Gezien de verwachte inflatiecijfers is het inflatiepercentage in de (meerjaren)begroting 2020 - 2023 verlaagd naar 1,5% per jaar.
Zowel de indexering van de laten als de baten (met name opbrengst OZB) wordt verlaagd. Per saldo betekent dit een voordeel van ca. € 7.000 in 2020, oplopend tot € 38.000 in 2022.
Invulling PM-posten
Sinds 2019 is bezorgen van reisdocumenten op adres naar keuze van de aanvrager mogelijk. De gebruikers van deze dienst zijn tevreden over de bezorging. In het kader van het verder verbeteren van onze dienstverlening aan onze inwoners, wordt het bezorgen van reisdocumenten een integraal onderdeel van onze dienstverlening.
In het Collegeprogramma was in 2019 een budget opgenomen voor een onderzoek naar kwaliteitsverbetering, versterking en toegankelijkheid voet- en fietspaden (oa schoolroutes). Vanaf 2020 wordt hier nog een PM post voor aangehouden tot het moment dat de maatregelen uit het onderzoek bekend zijn.
In het Collegewerkprogramma was een PM post opgenomen voor het versterken van het vestigings- en ondernemersklimaat. Deze is nu meerjarig ingevuld. Het gaat om de uitvoering van de actiekaarten van de bedrijventerreinen. In 2020 is € 25.000 opgeomen, oplopend naar € 40.000 en € 50.000 in 2021 en 2022, voor o.a. kwaliteits verbetering van de openbare ruimte/groen, de veiligheid en voor duurzaamheid). Het bedrag moet wel gezien worden als een stimulans voor ondernemers om hierin ook zelf te investeren, zodat de daadwerkelijke maatregelen met een veelvoud van dit bedrag gerealiseerd kunnen worden.
In april 2019 heeft de gemeenteraad besloten om in te stemmen met de bestuurlijke koers Vitaal Buitengebied en voor de 1e fase € 300.000 uit de Algemene reserve beschikbaar te stellen Voor de benodigde inzet in de volgende fase word conform het raadsbesluit in de programmabegroting 2021 een voorstel gedaan. De PM posten blijven hierdoor nog staan.
In 2016 is het informatiebeleidsplan 2016-2020 door de raad vastgesteld. Het dan ook noodzakelijk om het bestaande beleidsplan te actualiseren en een doorkijk te maken naar de periode 2020-2024. Er verandert veel de komende jaren zowel op het gebied van de informatievoorziening als op het gebied van veiligheid en wetgeving zoals de nieuwe omgevingswet. De voorbereidingen voor het nieuwe beleidsplan zijn in volle gang en de behandeling van het nieuwe beleidsplan 2020-2024 volgens de planning zal het plan in Q1 2020 gereed zijn om het bestuurlijk traject in te gaan. Na behandeling in het MT en het college zal de raad middels een, nog te plannen, informatiebijeenkomst geïnformeerd worden over het nieuwe beleidsplan.
Vooruitlopend op het nieuwe Informatiebeleidsplan is voor 2020 invulling gegeven aan de noodzakelijk en wettelijke ontwikkelingen op het gebied van automatisering en ICT, zodat de continuïteit van de bedrijfsvoering voor 2020 is geborgd. Hierbij valt onder andere te denken aan vervanging van de virusscanner, aanschaf e-diensten burgerzaken, upgrade naar office-365, aanschaf privacytool, oplossing Mobile device management en de implementatie van de nieuwe telefooncentrale. Daarnaast worden in 2020 een aantal investeringen gedaan. Deze zijn opgenomen en toegelicht bij het Investeringsprogramma 2020 – 2023.
Beleidskeuzes
Voor de uitvoering van de Mobiliteitsvisie 2019-2022 is in 2020 een bedrag van € 5.000 nodig voor de realisatie van e-bike laadpunten bij horeca gelegenheden. Voor de jaren 2021 en 2022 is € 20.000 per jaar nodig voor de realisatie van laadpalen bij sportvoorzieningen, recreatieve trekpleisters en toeristische locaties. Dit is conform het raadsbesluit van oktober 2019.
In het collegewerkprogramma is een structureel bedrag van € 100.000 opgenomen om het huidige budget voor het Meerjaren OnderhoudsPlan te verhogen om deze zo duurzaam mogelijk uit te voeren. Er is nu gekozen om het MOP te actualiseren en de maatregelen zo duurzaam mogelijk uit te voeren, waarbij wordt vastgehouden aan het huidig beschikbare budget.
In het kader van de actualisatie welzijnssubsidies wordt onderzocht op welke wijze het jeugd- en jongerenwerk op efficientere manier kan worden vormgegeven.
De waarderingsubsidie voor niet-professionele instellingen wordt niet meer geindexeerd. De hoogte van de waarderingssubsidie blijft op het niveau van 2019, zijnde € 265.
In 2018 is gestart met de aanpak van eenzaamheid. Er is een breed samengestelde kerngroep gevormd die inmiddels bezig is met een Uitvoeringsprogramma Naar een hechte gemeenschap 2019. Zowel in 2018 als in 2019 is een belangrijk aspect van de aanpak gericht op de bewustwording van het verschijnsel en de omvang ervan. Omdat de aanpak probeert de tendens van individualisering te beïnvloeden is het een aanpak die een lange adem nodig heeft. Het budget wordt het uitvoeringsprogramma wordt in de meerjarenraming opgenomen.
Voor begeleiding wordt momenteel geen eigen bijdrage gevraagd. Met de invoering van het abonnementstarief kan dit in wel in overweging genomen worden. Dit kan alleen bij de cliënten die alleen een maatwerkvoorziening Wmo Begeleiding hebben. Indien een cliënt meer dan een voorziening heeft, betaalt deze al een bijdrage van € 17,50 per periode van 4 weken. Naar verwachting zal het invoeren van eigen bijdrage voor begeleiding ca. € 40.000 per jaar opleveren.
In vergelijking met de omliggende gemeenten is het bedrag van het mantelzorgcompliment hoog. Voor 2020 wordt het mantelzorgcompliment in lijn gebracht met de regio. De kosten voor mantelzorg komen hierdoor ca. € 13.000 lager uit.
De HHT-regeling voor HO-cliënten en mantelzorgers wordt in 2019 al afgebouwd en zou in 2020 definitief worden beëindigd. Het college stelt voor, in lijn met de gemeenten in de regio, de regeling in 2020 alleen voor mantelzorgers te handhaven en hiervoor € 30.000 op te nemen in de begroting.
In het Collegewerkprogramma 2018 – 2022 ‘Samen Vooruit!’ is een budget van € 100.000 per jaar opgenomen voor extra inzet op begeleiding naar werk. Dit budget wordt verlaagd naar € 65.000 per jaar. Hierdoor is er minder ruimte voor extra re-integratie projecten.
De voorgenomen uitbreiding van de combinatiefunctionarissen wordt niet in 2020 maar pas vanaf 2021 gerealiseerd.
Op basis van de ervaringscijfers over de afgelopen jaren wordt het totale onderhoudsbudget voor de kunstgravelden met € 10.000 verlaagd. Het resterende onderhoudsbudget is voldoende om zowel het reguliere onderhoud uit te kunnen voeren om de kwaliteit en veiligheid van de kunstgrasvelden te kunnen waarborgen als eventuele extra onderhoud aan de kunstgrasvelden te kunnen uitvoeren als gevolg slijtage op veel bespeelde plekken zoals de doelgebieden.
Na bovenstaande ontwikkelingen ontstaat het volgende beeld:
2020: 19.000 positief
2021: 145.000 positief
2022: 845.000 positief
2023: 1.411.000 positief