Vennootschapsbelasting

Sinds 1 januari 2016 is de Wet modernisering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen van kracht. De wet houdt in dat de gemeente belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting (vpb) indien en voor zover er sprake is van een onderneming. U bent sinds 2015 via de bestuursrapportages geïnformeerd over de achtergronden van de wet en de mogelijke gevolgen ervan voor de gemeente Halderberge. Zoals aangegeven in de rapportages zijn ons inziens alleen de grondexploitaties vpb-plichtig. In 2019 is duidelijk geworden dat de gemeente ook voor de opbrengst van de verkoop van restafval belastingplichtig is. De aangifte hiervan gebeurt echter door SAVER. Ook de deelname van de gemeente Halderberge aan de ontwikkeling van industrieterrein Borchwerf 2 is vanaf 1 januari 2016 vpb-plichtig, maar de aangifte daarvoor gebeurt door Halderberge Borchwerf 2 BV, de aparte vennootschap die destijds daarvoor is opgericht.

Voor de eerste aangifte over 2016 is maximaal uitstel aangevraagd, zodat gewacht kon worden op meer duidelijkheid over de standpunten die de Belastingdienst in zou gaan nemen voor het bepalen van de beginbalans. Dit is samen met een pilotgemeente door de Belastingdienst uitgewerkt, waarna de uitkomsten zijn opgenomen in een vaststellingsovereenkomst met die pilotgemeente. Hoewel de uitkomst niet landelijk is verspreid, zijn de uitgangspunten in 2019 wel bekend geworden. Voor de aangifte van 2016 van de gemeente Halderberge is daar dan ook bij aangesloten.

Inmiddels is zowel over 2016 als over 2017 aangifte gedaan. Over 2018 is nog geen aangifte gedaan, aangezien pas zeer recent de aangiftes van de voorgaande jaren zijn gedaan. De aangifte over 2018 zal plaatsvinden binnen de verkregen termijn van uitstel. De aangiftes waren als volgt:

Het fiscale verlies van 2016 mag worden verrekend met de positieve resultaten van de jaren daarna. Dit was eerst 9 jaar, maar is in 2019 teruggebracht naar 6 jaar. Daardoor hoeft er over het positieve fiscale resultaat over 2017 geen belasting te worden betaald.

Hoewel er nog geen aangifte over 2018 is gedaan, kan al wel een indicatie worden gegeven over het verwachte fiscale resultaat. Dit bedraagt ca. € 538.000. Na aftrek van het niet verrekende deel van het fiscale verlies van 2016 resteert een belastbaar bedrag van ca. € 483.000. Dit leidt tot een te betalen belasting van ca. € 111.000. Dit bedrag zal gezien de herkomst worden verrekend met de algemene reserve grondexploitaties.

In de begroting 2020 is voor de te betalen vpb het bedrag opgenomen dat bij aanvang van de belastingplicht via de quick scan voor de grondexploitaties is berekend. Dat was destijds een inschatting op basis van de uitgangspunten van dat moment. Inmiddels zijn die uitgangspunten gewijzigd. Een nieuwe inschatting van het verschuldigde bedrag aan vpb voor 2020 is momenteel nog niet gemaakt, aangezien er tot voor kort nog te veel onduidelijkheden waren. Derhalve is het bedrag uit de quick scan nog opgenomen.

De bedragen uit de aangifte zijn onder voorbehoud van goedkeuring door de Belastingdienst. Momenteel is nog geen aanslag ontvangen. Maar ook daarna kan de inspecteur tot 5 jaar na afloop van het boekjaar waarover aangifte is gedaan de aanslag herzien.

De belastingplicht voor de grondexploitaties heeft geen gevolgen voor het saldo van de begroting. Een te betalen bedrag zal worden verrekend met de Algemene reserve grondexploitaties.