2.1.3 Onroerendezaakbelasting (OZB)

Onder de naam onroerendezaakbelasting wordt een belasting geheven van diegene die op 1 januari gebruik maakt en/of in het bezit is van een pand. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen:

  • de gebruikersbelasting, die wordt opgelegd aan degene die een onroerende zaak, niet zijnde een woning, gebruikt;
  • de eigenarenbelasting, die wordt opgelegd aan de zakelijk gerechtigde (meestal de eigenaar) van een onroerende zaak.

Bij de berekening van de OZB opbrengsten voor 2022 gelden de volgende uitgangspunten:

  • voor de waarde van de onroerende zaak wordt uitgegaan van de waardepeildatum 1 januari 2021;
  • er wordt tariefdifferentiatie toegepast tussen woningen en niet-woningen om de lastendruk evenwichtiger te verdelen;
  • de opslag op het tarief voor niet-woningen voor de uitgaven van de Economische Koepel Halderberge blijft gehandhaafd op 5% conform de besluiten van de gemeenteraad van 15 december 2016 en 4 juli 2019;
  • bij de vaststelling van de tarieven wordt rekening gehouden met de verwachte waardeontwikkeling.
Belastingplicht

Degene die op 1 januari de onroerende zaak in eigendom heeft en/of hiervan gebruik maakt, betaalt onroerendezaakbelasting voor het gehele jaar.

Maatstaf voor de heffing

De heffingsmaatstaf is de waarde van de onroerende zaak die op grond van de Wet waardering onroerende zaken wordt vastgesteld.

Gebruik door derden

De waardegegevens worden gebruikt door de Belastingdienst in verband met het eigen woningforfait, door het waterschap (via de Belastingsamenwerking West-Brabant) voor de aanslag waterschapslasten en door het CBS ten behoeve van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds (inkomstenmaatstaven).

Tarieven OZB

De stijging van de OZB tarieven voor 2022 is gelijk aan het inflatiepercentage dat in de begroting 2022 wordt gehanteerd. Dat percentage bedraagt 1,5% (zie ook de inleiding van deze paragraaf).

De opslag van 5% op het tarief voor niet-woningen blijft gehandhaafd. Deze opslag is in 2017 en 2018 gefaseerd aangebracht ter dekking van de uitgaven voor het uitvoeringsprogramma van de economische visie 2020.

Hieronder treft u de voorlopige tarieven voor 2022 aan. Bij het opstellen van de verordening op de heffing en invordering van de onroerendezaakbelasting voor 2022 zal het tarief nog worden aangepast met de op dat moment bekende gemiddelde waardeontwikkeling van resp. woningen en niet-woningen. Bij een waardestijging zal het tarief dalen, bij een waardedaling zal het tarief stijgen. In onderstaande tabel is nog geen waardeontwikkeling meegenomen.

Met inachtneming van het voorgaande zijn de voorlopige tarieven momenteel als volgt:

OZB

2021

2022

Verschil

OZB woningen eigenaar

0,1042%

0,1058%

1,50%

OZB niet-woningen gebruik

0,2151%

0,2183%

1,50%

OZB niet-woningen eigenaar

0,2407%

0,2443%

1,50%

Opbrengsten OZB in 2022

De verwachte OZB opbrengst bedraagt ca. 7.677.000. Een toename van het aantal woningen en/of niet-woningen (volume-ontwikkeling) leidt tot een toename van de OZB-opbrengsten, maar tegelijkertijd ook tot een afname van de algemene uitkering (via de inkomstenmaatstaven). Een toename van de waarde (prijsstijging) leidt niet tot een toename van de OZB-opbrengsten, omdat waardestijgingen gecompenseerd worden door een neerwaarts bijgesteld OZB-tarief (en vice versa).

Top