3.2.11 Samenvatting en conclusie financiële positie

Financieel beeld 2024 – 2027

Op 13 juli 2023 heeft de gemeenteraad de Zomernota 2023, met daarin de Kadernota 2024, vastgesteld. Bij de Zomernota 2023 werd voor de jaren 2024 en 2025 een positief sluitende begroting verwacht en werd voor de jaren 2026 en 2027 een negatief sluitende begroting verwacht.

Na de vaststelling van de Zomernota 2023 heeft zich een aantal ontwikkelingen voorgedaan, waardoor het financieel beeld voor de jaren 2024-2027 is gewijzigd ten opzichte van de Zomernota 2023. In de uiteenzetting financiële positie zijn alle mutaties ten opzichte van de Zomernota 2023 toegelicht. Hierbij is ook een aantal onzekerheden uit de Zomernota verder geconcretiseerd. Enkele onderwerpen worden nog verder uitgewerkt en zijn als PM-post opgenomen.

In de voorliggende Programmabegroting 2024 sluiten zowel het begrotingsjaar 2024 als de meerjarenraming voor de jaren 2025 en 2027 met een positief saldo. Alleen voor het jaar 2026 resteert nog een negatief saldo.

Samenvattend ontstaat voor de jaren 2024 – 2027 het volgende beeld.
2024: 768.000 positief
2025: 2.817.000 positief
2026: 1.038.000 negatief
2027: 92.000 positief

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

In de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing worden de risico’s afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. Zoals in de Zomernota 2023 is aangegeven, heeft er naast een inventarisatie van nieuwe risico’s ook een herijking van de bestaande risico’s plaatsgevonden.

Het weerstandsvermogen is nagenoeg gelijk gebleven ten opzichte van de Begroting 2023 en blijft in de categorie hoog. De ratio van het weerstandsvermogen is voor 2024 berekend op 4,61.

De lokale lasten

In de paragraaf lokale heffingen wordt uitgebreid ingegaan op de verschillende lokale lasten en de lastendruk voor de inwoners. In het bestuursakkoord 2022 – 2026 is aangegeven dat Halderberge de ambitie houdt om voor de totale lastendruk één van de goedkopere woongemeenten van de regio te blijven.

  • De tarieven van de OZB stijgen met het inflatiepercentage van 4%, waarna bij het opstellen van de verordening voor 2024 een correctie plaatsvindt voor de waardeontwikkeling.

  • Uitgangspunt voor de afvalstoffenheffing is het principe van 100% kostendekkendheid.

    • Het tarief voor de afvalstoffenheffing bestaat uit een vast en een variabel deel: het vaste deel is voor iedere belastingplichtige gelijk, het variabele deel van het tarief wordt bepaald door de wijze van aanbieding van het afval, via een container of via inworp in een ondergrondse container, en het volume van de container, 140 of 240 liter.

    • De tarieven van de afvalstoffenheffing zijn gebaseerd op het gemiddeld aantal van 10 ledigingen per jaar voor een 140-liter container en 12 ledigingen per jaar voor een 240-liter container. Voor het aantal inworpen in een ondergrondse container is uitgegaan van 38.

    • In 2024 wordt een incidentele onttrekking aan de voorziening afvalstoffenheffing gedaan van € 105.000 om de tariefstijging beperkt te houden. Vanaf 2025 zal de afvalstoffenheffing gebaseerd zijn op een nieuw afvalbeleidsplan.

  • Uitgangspunt voor de rioolheffing is het principe van 100% kostendekkendheid.

    • De rioolheffing wordt gebaseerd op het in september 2023 vastgestelde Gemeentelijk Waterprogramma
      2024 - 2027.

    • In 2024 wordt een onttrekking aan de voorziening overschotten riolering gedaan van 277.000 om de tariefstijging van de rioolheffing te beperken tot 0,5% en de stijging van de totale lastendruk te beperken tot het inflatiepercentage. Vanaf 2025 wordt de inzet van de voorziening afgebouwd en stijgt de rioolheffing geleidelijk.

Voor meerpersoonshuishoudens met een eigen woning of een huurwoning stijgen de woonlasten in 2024 met iets meer dan 4% ten opzichte van 2023. Voor eenpersoonshuishouden is dat net iets minder dan 4%.

Financiële kengetallen

In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing wordt uitgebreid ingegaan op de volgende wettelijk verplichte kengetallen.

  • netto schuldquote & de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen;

  • solvabiliteitsratio;

  • structurele exploitatieruimte;

  • grondexploitaties;

  • belastingcapaciteit.

Zoals in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing is opgenomen, geven deze kengetallen een beeld dat vergelijkbaar is met voorgaande jaren. De gemeente Halderberge is qua financiële vermogenspositie nog niet op het gewenste punt.

Slotconclusie

De Programmabegroting 2024 laat een positieve ontwikkeling zien. Zowel het begrotingsjaar 2024 als de jaren 2025 en 2027 sluiten met een positief saldo. Alleen voor het jaar 2026 resteert nog een negatief saldo. De ambities uit het collegewerkprogramma 2022-2026, Samen aan de slag! zijn financieel vertaald in de begroting en er is voor zover mogelijk rekening gehouden met de stijgende kosten als gevolg van loon- en prijsstijgingen. In 2024 wordt uitgegaan van een stijging van lonen en prijzen van 4%. Deze blijven lastig in te schatten voor de komende jaren en worden indien nodig bij de Zomernota 2024 bijgesteld. Het overzicht incidentele baten en lasten laat zien dat de begroting ook reëel en structureel sluitend is en het weerstandsvermogen blijft in de categorie hoog.

Mede door de val van het kabinet is de meerjarenraming nog erg onzeker. Vanaf 2027 geldt een nieuwe normeringssystematiek voor de uitkering uit het gemeentefonds en voor 2026 is sprake van het zogenaamde 'ravijnjaar'. Op dit moment is onbekend hoe een nieuw kabinet hiermee om zal gaan. De VNG heeft gemeenten dan ook opgeroepen om de meerjarenraming zo reëel mogelijk te presenteren, ook als deze een tekort laat zien. De VNG geeft hierbij aan dat het presenteren van een niet-sluitende meerjarenraming eigenlijk niet past in het voor gemeenten gebruikelijke degelijke financieel beleid, maar dat dit onder de huidige omstandigheden wel een verantwoorde keuze is. Vooral omdat de gesprekken met het inmiddels demissionaire kabinet hierover nog niet zijn afgerond.

De oproep van de VNG wordt ook onderschreven door de provincie Noord-Brabant. Het begrotingsjaar 2024 is reëel sluitend (rekening houdend met incidentele baten en lasten), waarmee dan ook voldaan wordt aan de voorwaarde van de provincie voor repressief toezicht.

De stijging van de lokale lasten wordt beperkt gehouden. Het OZB-tarief stijgt enkel met het inflatiepercentage en de tariefstijging van de rioolheffing en de afvalstoffenheffing wordt beperkt door het inzetten van de voorzieningen die afgelopen jaren zijn opgebouwd. De stijging van de totale lastendruk voor de inwoners blijft hierdoor in 2024 beperkt tot het inflatiepercentage van 4%.

In het collegewerkprogramma 2022-2026, Samen aan de slag! is als doelstelling opgenomen dat de gemeente streeft naar een solvabiliteit van minimaal 20%. Tweemaal per jaar, bij de jaarrekening en bij de begroting, wordt de voortgang getoetst door middel van de financiële kengetallen. De kengetallen schuldquote en solvabiliteit worden in grote mate beïnvloed door het investeringsprogramma. Dat is de komende jaren nog omvangrijk, waardoor er vooralsnog geen verbetering ontstaat in de ontwikkeling van de kengetallen.

Top