3.2.10 Vennootschapsbelasting

Sinds 1 januari 2016 is de Wet modernisering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen van kracht. De wet houdt in dat de gemeente belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting (vpb) indien en voor zover er sprake is van een onderneming. Dat is het geval voor de grondexploitaties en voor de opbrengst van de verkoop van restafval. Voor dit laatste onderdeel wordt echter aangifte gedaan door SAVER, zodat de gemeente alleen aangifte doet voor de grondexploitaties.

Ook de deelname van de gemeente Halderberge aan de ontwikkeling van industrieterrein Borchwerf 2 is sinds 1 januari 2016 vpb-plichtig, maar de aangifte daarvoor gebeurt door Halderberge Borchwerf 2 BV, de aparte vennootschap die destijds daarvoor is opgericht.

Voor de periode vanaf 2023 is een prognose opgesteld van de verwachte belastbare bedragen en de daarover verschuldigde vpb. In 2023 is er naar verwachting nog sprake van een negatief belastbaar bedrag. Dit betekent dat er geen vpb hoeft te worden betaald. Vanaf 2024 is er wel sprake van een belastbaar bedrag, maar dankzij de verrekenbare verliezen van voorgaande jaren leidt het grootste deel daarvan niet tot een te betalen bedrag. Wat resteert in 2025 is een te betalen bedrag van € 26.720 aan vpb. Dit bedrag wordt verrekend met de algemene reserve grondexploitaties.

Het bovenstaande is een prognose. De gerealiseerde bedragen kunnen afwijken waardoor de uiteindelijk verschuldigde vpb anders kan zijn. Sowieso is een aangifte pas akkoord als de aanslag is ontvangen. Daarbij kan de Belastingdienst onder bepaalde voorwaarden een aanslag herzien tot vijf jaar na afloop van het boekjaar waarover aangifte is gedaan.